Modals

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Aan het eind van de les:

Weten we:

- Wat modals zijn

- Wanneer je ze moet gebruiken

Dutch

Je moet naar de dokter gaan.

Ik moet de afwas doen.

English

You must go to the doctor.

I should do the dishes.

should-have/has to-must

Deze hulpwoorden gebruik je om te zeggen dat er iets moet gebeuren.

1. Should=advies

2. have/has to= het moet verplicht

3. must= als je zelf vindt dat het moet of als het moet maar het is niet verplicht

Modals

Een modal verandert meestal niet van vorm:

I should 

He should

She must

We must

Have/has to

Dit is de enige modal die verandert:

I have to go

You have to go

She/he/it has to go

We have to go

You have to go

They have to go

Na een modal komt het hele werkwoord!

You have to take your medication.

I should eat something.

We must go to bed early.

can/could

Je gebruikt can of could vooraan een vraag als je vraagt of jij/iemand anders iets kan doen.

Can you call me back?

Could you give me some money?

Could is de beleefde versie van can!

Hoe vraag je aan een vriend(in):
Kun je het raam open doen?
...........you open the window?

Hoe vraag je aan je vader of moeder:
Kun je me helpen?
..........you help me?

Hoe vraag je aan je leraar:
Kun je me helpen?
...........you help me?

Vraag aan iemand die je niet kent:
Kan je vertellen hoe laat het is?
.......you tell me what time it is?

Kies het juiste werkwoord - advies.

We ----- take the bus to Doetinchem.

1. could
2. can
3. have to
4. should

Kies het juiste werkwoord - toestemming.

---- I go to the toilet?

1. could
2. can
3. have to
4. should

Kies het juiste werkwoord - verplichting.

You ----- take your medication.

1. could
2. can
3. have to
4. should

Vul het juiste werkwoord in

You ---- brush your teeth twice a day.

Vul het juiste werkwoord in

Gregory ---- take his inhaler with him everywhere he goes.

Vul het juiste werkwoord in

After the surgery, patients ----- get a lot of bed rest.