B&F, spelling, standaard

Oefendictee spelling
1 / 20
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 6

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Oefendictee spelling

Slide 1 - Slide

Wat is de verleden tijd van:
ik wrijf

Slide 2 - Open question

Wat is de tegenwoordige tijd van:
hij vermeed

Slide 3 - Open question

Welke tijd?
de stoel verschuift
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd

Slide 4 - Quiz

Welke tijd?
de stoel verschoof
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Slide

Oefendictee
Stappenplan
1.  Luister naar het woord
2. Zeg het hardop na
3. Denk na, welke categorieën zitten erin?
4. Typ het woord in
5. Controleer het woord
--> ga daarna verder, door op het pijltje te klikken

Slide 7 - Slide

Schrijf op:

Slide 8 - Open question

Schrijf op:

Slide 9 - Open question

Schrijf op:

Slide 10 - Open question

Schrijf op:

Slide 11 - Open question

Schrijf op:

Slide 12 - Open question

Schrijf op:

Slide 13 - Open question

Schrijf op:

Slide 14 - Open question

Wat is de persoonsvorm?
Verraadt hij het Groningse adres aan de kapitein?
A
Verraadt
B
hij
C
Groningse
D
adres

Slide 15 - Quiz

Wat is het onderwerp?
Verraadt hij het Groningse adres aan de kapitein?
A
Verraadt
B
hij
C
Groningse
D
adres

Slide 16 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
Verraadt hij het Groningse adres aan de kapitein?
A
aan
B
het
C
Groningse
D
adres

Slide 17 - Quiz

Wat is een zelfstandig naamwoord?
Verraadt hij het Groningse adres aan de kapitein?
A
aan
B
het
C
Groningse
D
adres

Slide 18 - Quiz

Wat is een voorzetsel?
Verraadt hij het Groningse adres aan de kapitein?
A
aan
B
het
C
Groningse
D
kapitein

Slide 19 - Quiz

Goed gewerkt! 

Slide 20 - Slide