Les 4 Zinnen en zinsstructuur

Grammatica: de basis
Zinnen en zinsstructuur
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Introduction

Les over zinnen en zinsstructuur.

Items in this lesson

Grammatica: de basis
Zinnen en zinsstructuur

Slide 1 - Slide

Enkelvoudige zin

  • Zin met één persoonsvorm
Samengestelde zin

  • Zin met twee of meer persoonsvormen

Slide 2 - Slide

Voorbeeld enkelvoudige zin
  • Het wordt slecht weer vandaag.
  • Ik ga vandaag naar de Action.
  • Hij kijkt veel naar Star Wars.

Slide 3 - Slide

Voorbeeld samengestelde zin
  • Het wordt vandaag mooi weer en we gaan lekker naar het strand. 
  • Hij kijkt veel naar Star Wars en schrijft daar over op zijn website.

Slide 4 - Slide

Samengestelde zin
  • Bestaat uit twee of meer zinnen.
  • Kunnen nevengeschikte zinnen zijn, of ondergeschikte zinnen.

Slide 5 - Slide

Nevenschikking

- Zinnen kunnen los van elkaar voorkomen.

- Je zou in principe tussen alle zinnen een punt kunnen zetten.

Onderschikking

- De zinnen kunnen niet los van elkaar voorkomen.

- De zinnen zijn afhankelijk van elkaar.

Slide 6 - Slide

Voegwoorden
  • Voegwoorden zijn een soort cement.
  • Je kunt met voegwoorden zinnen aan elkaar plakken.

Slide 7 - Slide

Nevenschikking voegwoorden

  • En
  • Maar
  • Dus
  • Want
Onderschikking voegwoorden

  • Aangezien
  • Als
  • Dat
  • Doordat
  • Terwijl
  • Toen

Slide 8 - Slide

Wat is een bijzin?
  • Je hebt bij een onderschikking te maken met een bijzin.
  • Een bijzin is een zinsdeel in de vorm van een zin. Deze zin heeft een eigen persoonsvorm.

Slide 9 - Slide

Volgorde hoofdzin

-
Persoonsvorm staat vooraan in een zin, naast het onderwerp.
Volgorde bijzin

- Persoonsvorm staat achteraan.
- Persoonsvorm staat niet naast het onderwerp.

Slide 10 - Slide

In Oorlog zonder vrienden bekijk je de oorlog door de ogen van de zoon van een NSB'er.
Enkelvoudige zin
Er wordt één boodschap verteld (met één of meer werkwoorden). Eén pv.

Onderschikkende samengestelde zin
Er zijn meer pv's, maar één van de dingen die worden gezegd, vervult een rol.

Nevenschikkende samengestelde zin
Er worden twee of meer dingen gezegd. Je kunt het los van elkaar zien.

Slide 11 - Slide

Enkelvoudige zin
Er wordt één boodschap verteld (met één of meer werkwoorden). Eén pv.

Onderschikkende samengestelde zin
Er zijn meer pv's, maar één van de dingen die worden gezegd, vervult een rol.

Nevenschikkende samengestelde zin
Er worden twee of meer dingen gezegd. Je kunt het los van elkaar zien.
Wie het kind van een NSB'er was, werd zowel tijdens als na de oorlog uitgekotst door de Nederlanders.

Opvallend aan onderschikkende samengestelde zin:
Je kunt de bijzin vervangen met 
1 woord.

Slide 12 - Slide

Enkelvoudige zin
Er wordt één boodschap verteld (met één of meer werkwoorden). Eén pv.

Onderschikkende samengestelde zin
Er zijn meer pv's, maar één van de dingen die worden gezegd, vervult een rol.

Nevenschikkende samengestelde zin
Er worden twee of meer dingen gezegd. Je kunt het los van elkaar zien.
De hoofdpersoon uit Oorlog zonder vrienden had het ontzettend zwaar tijdens de oorlog, maar hij bleef proberen het goede te doen.

Slide 13 - Slide

De bijzin kan iedere rol vervullen.
Wat hij gezegd heeft, kan niet door de beugel. ('dat' kan niet door de beugel)

Slide 14 - Slide

 Ik weet zeker dat grammatica wel degelijk nut heeft. (Ik weet 'dat'/'iets')

Slide 15 - Slide

Boekhandels verzenden dagelijks tientallen boeken aan wie online iets bestelt. (boekhandels verzenden) dagelijks tientallen boeken 'aan klanten'.

Slide 16 - Slide

Terwijl heel Nederland zich trachtte te houden aan de maatregelen, nam Famke Louise een nieuwe clip op met tientallen mensen.
('Toen' nam Famke Louise een nieuwe clip op.)

Slide 17 - Slide

Geloof jij dat hij dat gedaan heeft?
Wie het weet mag het zeggen.
Vandaag ga ik niet naar school, want ik voel me niet lekker
Ik had graag meer willen kunnen leren over talen als Latijn en Grieks.
Julius gaat wellicht gamen of hij maakt een andere keuze.

Slide 18 - Drag question

Slide 19 - Link

Slide 20 - Link