.Werkwoordspelling 2e jaars (26 okt)

Welkom bij Nederlands 


Zit je  op je eigen  plek?
Pak je spullen 
Heb je je kauwgom uitgespuugd ?
Zijn je oortjes uit?
Hangt je jas aan de kapstok? 
Zijn je pet en capuchon af? 
Je bent stil als de les start 














timer
3:00
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands 


Zit je  op je eigen  plek?
Pak je spullen 
Heb je je kauwgom uitgespuugd ?
Zijn je oortjes uit?
Hangt je jas aan de kapstok? 
Zijn je pet en capuchon af? 
Je bent stil als de les start 














timer
3:00

Slide 1 - Slide

Taalverzorging 
Persoonsvorm TT  & VT 

Slide 2 - Slide

Lesdoel 
 
- Tegenwoordige tijd (t.t.)
- Verleden tijd (v.t.)
- Zwakke- & sterke woorden 

Slide 3 - Slide

Tegenwoordige tijd
Enkelvoud
Ik-vorm / jij of je erachter?
   >JA:      alleen de stam.
   >NEE:   stam+t.
 
Meervoud
Het hele werkwoord. 

Slide 4 - Slide

Ik-vorm (tt)
Hoe schrijf je het?
- Bedenk eerst hoe het klinkt.      Slapen - Ik slaap
    2 a's, omdat je niet zegt ik slap
- Nooit een v of z aan het einde.    Proeven - Ik proef
                                                                      Reizen - Ik reis
- Nooit een dubbele medeklinker aan het einde.  Bukken - ik buk
                                                                                                      Zetten - ik zet

Slide 5 - Slide

Verleden tijd
Sterk of zwak werkwoord?
Sterke werkwoorden zijn zo sterk... ze veranderen van klank in de verleden tijd.

Loop  >  liep
Schiet  >   schoot
Zing  >  zong

Slide 6 - Slide

Zwakke werkwoorden
Deze zijn te zwak om te veranderen en behouden hun klank.

In plaats daarvan krijgen ze een uitgang: Stam + te(n)/de(n)

Lachen  > Lachten
Gillen > Gilden

Hiervoor gebruiken we 't ex kofschip/ 't sexy fokschaap.

Slide 7 - Slide

't ex kofschip
Hoe werkt het..

Gebruik alleen de medeklinkers: 't  e  x   k  o  f   s  ch  i   p

Pak de stam van het werkwoord = hele werkwoord -en.
     Krabben  > krabb (zit niet in 't ex kofschip, dus een uitgang met -de.

De kat krabde de krabpaal. 

Slide 8 - Slide

Huiswerk  28 oktober


Maak opdracht 1 & 2  
Hoofdstuk 2 samenvatten (hoofd - & bijzaken ) 


Neem Radovar mee( leesboek) 

Slide 9 - Slide

Aan de slag 
Maak opdracht 1 tm 4 
Het is stil !
Heb je een vraag, steek je hand op.


timer
20:00

Slide 10 - Slide