wat is klinisch redeneren en mogelijke redeneerhulpen

Start to klinisch redeneren
1 / 36
next
Slide 1: Slide
Klinisch redeneren basis HBO5Hoger onderwijs

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 75 min

Items in this lesson

Start to klinisch redeneren

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

2

Slide 2 - Video

This item has no instructions

00:06
1) Wat observeer je?

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

00:06
2) Wat denk jij dat er aan de hand is?

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Slide 5 - Video

This item has no instructions

KLINISCH REDENEREN= DENKPROCES OM STANDPUNT TE BEPALEN.

Slide 6 - Slide

Het klinisch redeneren  = de link tussen kennis en vaardigheden
& het handelen of gedrag in de praktijk 

 Dit betekent dat een verpleegkundige op basis van praktische en theoretische kennis van de anatomie, fysiologie, pathologie en farmacologie, in
staat moet zijn om pathologische verschijnselen te herkennen en te interpreteren. 
Dit vergt een goed inzicht in de verschillende lichaamssystemen en in de manier waarop deze een invloed hebben op elkaar.
Leerdoelen
  • Je verklaart ziektebeelden/pathofysiologische veranderingen vanuit de normale werking van het menselijk lichaam en gebruikt hierbij vakterminologie ((Nederlands en medisch)


  • Je beoordeelt gegevens en koppelt ze aan een ziektebeeld (werkdiagnose), onderzoek en/of behandeling.

  • Je analyseert een (probleem)situatie bij een  de zorgvrager. (door gebruik te maken van aangereikte methodieken en redeneerhulpen)

  • Je stelt (verpleegkundige) korte en lange termijn interventies voor op basis van de verzamelde gegevens en je beargumenteert deze


Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Wat?
Proces van observatie en snelle analyse 

  • inschatten risico
  • probleemherkenning
  • interventies en monitoring

Slide 8 - Slide

klinisch redeneren is een continu proces van observatie en en analyse gericht op de vragen van de patiënt
Hierbij richt de VK zich op
  • risico inschatting en vroegsignalisering 
  • interventie en monitoring
in dit denkproces zijn steeds 3 onderdelen te onderscheiden:
  • observeren
  • ordenenen 
  • oordelen
Klinisch redeneren is "nadenken over je professioneel handelen in de praktijk"
Doel

Slide 9 - Slide

klinisch redeneren is een continu proces van observatie en en analyse gericht op de vragen van de patiënt
Hierbij richt de VK zich op
  • risicoinschatting en vroegsignalisering (balk 1 en 2)
  • interventie en monitorign (balk 2 en 3)

de O's van klinisch redeneren 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

praktijkmodel
&
PAN document

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

1
2
3
4
5

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Klinisch redeneren gaat dus vanzelf?

Leren door te doen
Leren van elkaar en met elkaar 
met gebruik van redeneerhulpen 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Redeneerhulpen

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Oriëntatie op de situatie

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

(i)SBAR & EWS

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Waar hoort deze zin thuis in de SBAR?

“Ik merk dat zijn saturatie in een tijdsbestek van 30 minuten verder zakt en hij toenemend benauwd is. Ik weet niet goed wat het kan zijn.”
A
Situatie
B
Background
C
Assessment
D
Recomandation

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Waar hoort deze zin thuis in de SBAR?

“Dhr. Jansen is opgenomen met een pneumonie en is tevens bekend met COPD. Hij heeft vanavond eenmaal morfine 5 mg subcutaan gehad wegens benauwdheid.”
A
Situatie
B
Background
C
Assessment
D
Recomandation

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Waar hoort deze zin thuis in de SBAR?

“Ik ben de verpleegkundige van vanavond en ik bel over patiënt Jansen, geboren op 16 augustus 1945. Deze patiënt is vanavond op onze verpleegafdeling opgenomen. Ik bel omdat zijn saturatie steeds meer dalende is en ik maak mij zorgen.”
A
Situatie
B
Background
C
Assessment
D
Recomandation

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

88j. Opname uit RVT met verminderd BWZ en UWI
Volgende parametriewaarden: diurese 80ml/4 uur, temp 36,2°C, AH 19/ min, hartritme 120/ min, systolische druk 108

Bereken de EWS

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Stel er valt iemand van de trap
Hoe zou je handelen?
treat first what kills first

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Even oefenen met wat we al kennen
Observeren en analyseren van vitale functies 
bijlage 1 pag 68

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Wat zie je?

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Wat zou de oorzaak kunnen zijn?

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

pagina 68

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Neurologisch systeem
Vocht en elektrolyten balans
Respiratoir systeem
Cardiovasculair systeem
gestuwde halsvenen
numerieke pijnscore
saturatie
acute gewichtsveranderingen

Slide 30 - Drag question

This item has no instructions

Welke stelling is correct over de capillaire refilltijd
A
een normale capillaire refilltijd ligt tussen 2 en 3 seconde.
B
vasoconstrictie verkort de refilltijd
C
vasodilatatie verlengt de refilltijd.
D
alle bovenstaande antwoorden zijn juist

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Oefenen op parametrie (pag. 37)
4.1 interpreteer volgende parameters 
Geef een antwoord op onderstaande 3 vragen voor deze 2 parameters: gebruik bijlage 1 pagina 65
  • anurie 
  • pupil: re> li      
1) Over welk zorgthema geeft deze parameter informatie?
2) Wat is de normaalwaarde
3) Wat betekent deze gemeten waarde?




Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Anurie
1) Vocht en elektrolytenbalans
2) Normaal: 0,5 - 1ml/kg/uur
3) Diurese is een manier om de perfusie van de vitale organen te beoordelen.
Anurie is uitblijven urinelozing (< 50 ml/24u).
!!! alarmerende parameter!!! Shock? Acute nierinsufficiëntie?



Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Pupilreactie: re> li

1) Neurologisch systeem

2) Pupillen van beide ogen moeten dezelfde grootte (isocoor)                                              (nl waarden 2 a 3 mm)


3) medische term = anisocorie
!!! alarmerende parameter!!! indien meer dan 1 mm afwijkend
Neurologische pathologieën zoals CVA, hersentumor, migraine,..

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

oefening 2 pagina 33

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Een patiënt vertoont de volgende waarden:
- NIBP= 70/40 mmHg 
                 - hartfrequentie = 123/minuut
                                  - ademhalingsfrequentie = 25/minuut
                       - capillaire refilltijd = 3 seconden
                            - gelaatskleur = bleke grauwe kleur

Slide 36 - Slide

This item has no instructions