T2 - 2.3

Paragraaf 2.3



Stroomgebied van de Rijn
1 / 10
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Paragraaf 2.3



Stroomgebied van de Rijn

Slide 1 - Slide

Leerdoelen:
  • je kunt beschrijven welke gevolgen een rivier heeft voor het landschap.
  • je weet de kenmerken van de Rijn in de Boven-Rijnse Laagvlakte.
  • je weet wat er bijzonder is aan de Midden-Rijn.
  • Je kunt beschrijven op welke manier een rivier zich gedraagt in de boven- en benedenloop.
  • Je kunt beschrijven waardoor een delta ontstaat. 

Slide 2 - Slide

Rivier de Rijn
  • begint in Zwitserse alpen
  •  mondt uit in Noordzee.
  • Gemengde rivier = smeltwater + regenwater.

Slide 3 - Slide

Boven-Rijnse Laagvlakte (1)

  • laagvlakte ontstaan door stuk aardkorst dat naar beneden zakte = slenk. Aan beide kanten slenk liggen horsten

Slide 4 - Slide

Boven-Rijnse Laagvlakte (2)
  • Stroomsnelheid langzamer --> minder erosie.
  • Breed dal + rivier maakt grote bochten (meanders)
  • Sedimentatie = neerleggen materiaal.

! Tekening !

Slide 5 - Slide

Middenloop Rijn

  • Rivier baant zich een weg door gebergten.
  •  Belangrijke handelsroutes > veel kastelen.
  • ''Romantische Rijn.''

Slide 6 - Slide

Benedenloop Rijn

  • Weinig hoogteverschil --> langzame stroomsnelheid.
  • Veel sedimentatie.
  • Eerste vertakkingen beginnen + meanders.

Slide 7 - Slide

Delta = vlak voor monding, rivier vertakt zich in vele takken.

Slide 8 - Slide

Nog een aantal feitjes:
Debiet = hoeveelheid water die op een bepaald moment door de rivier stroomt.

Regiem = schommelingen in de waterafvoer.


Slide 9 - Slide

Aan de slag --> 
2.3 = opdracht 7, 8, 9, 10

Slide 10 - Slide