Deze hond vindt het niet leuk dat we hem uitlachen!
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 2
This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Scheidbaar werkwoord
Deze hond vindt het niet leuk dat we hem uitlachen!
Slide 1 - Slide
Hoe gaat het?
😒🙁😐🙂😃
Slide 2 - Poll
Wat gaan we vandaag doen?
leren wat scheidbare werkwoorden zijn
Zinnen maken met scheidbare werkwoorden
Slide 3 - Slide
Lesdoel
Na deze les kunnen jullie zinnen maken met scheidbare werkwoorden.
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
Scheidbare werkwoorden
Slide 6 - Slide
Wat is een scheidbaar werkwoord?
Een scheidbaar werkwoord heeft 2 woorden:
eenwerkwoord en een ander woord. Meestal is dit een voorzetsel.
schoonmaken= schoon+maken
opruimen = op +ruimen
nadenken= na+ denken
Slide 7 - Slide
Twee werkwoorden
Staan er twee werkwoorden in de zin? Dan schrijf je het scheidbare werkwoord als één woord. Het scheidbare werkwoord staat op de laatste plaats in de zin.
Slide 8 - Slide
Het scheidbare werkwoord
Deze hond vindt het niet leuk dat we hem uitlachen!
uitlachen = lachen + uit
scheidbaar werkwoord + voorzetsel werkwoord
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Noem 3 scheidbare werkwoorden
Slide 11 - Mind map
Hoe gebruik je een scheidbaar werkwoord?
Je schrijft eerst wie. Dan het werkwoord.
Het andere woord staat altijd op de laatste plaats in de zin:
Ikmaak de keuken schoon.
Wijdenken eerst na.
Slide 12 - Slide
Ik lach hem niet uit!
Wat is het scheidbare werkwoord?
A
uit
B
hem
C
lachen
D
uitlachen
Slide 13 - Quiz
Ik trek mijn jas uit!
Wat is het scheidbare werkwoord?
A
trekken
B
trekkenuit
C
uittrekken
D
uit
Slide 14 - Quiz
Jullie staan om acht uur op.
Wat is het scheidbare werkwoord?
A
jullie
B
opstaan
C
staan
D
op
Slide 15 - Quiz
Ik maak de keuken schoon.
Wat is het scheidbare werkwoord?
A
schoonmaken
B
maken
C
schoon
D
ik
Slide 16 - Quiz
Ik trek mijn nieuwe jas aan.
Wat is het scheidbare werkwoord?
A
trekken
B
maken
C
aantrekken
D
mijn nieuwe jas
Slide 17 - Quiz
Ik ........ een briefje voor mijn docent ..... (ophangen)
Slide 18 - Open question
Zij ....... haar kamer vanavond ...... (opruimen)
Slide 19 - Open question
Ik ....... mijn vriend ...... (ophalen)
Slide 20 - Open question
Mohamed ....... de les uit het boek ...... (overschrijven)
Slide 21 - Open question
Zij ....... hun huis morgen ...... (schoonmaken)
Slide 22 - Open question
Maak zelf een zin met deze werkwoorden:
Slide 23 - Slide
Schrijf hier jouw zin.
Slide 24 - Open question
Maak zoveel mogelijk nieuwe werkwoorden
passen
schuiven
drinken
pakken
nemen
bellen
maken
in
op
aan
af
uit
voor
Slide 25 - Drag question
Slide 26 - Video
Ik bel mijn vriendin op. Wat is het scheidbare werkwoord?
Slide 27 - Open question
Ik haal mijn kinderen op. Wat is het scheidbare werkwoord?
Slide 28 - Open question
Ik steek de straat over. Wat is het scheidbare werkwoord?