Taal 20 sept

Hoe voel je je vandaag?
😒🙁😐🙂😃
1 / 12
next
Slide 1: Poll
TaalBasisschoolGroep 6

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Hoe voel je je vandaag?
😒🙁😐🙂😃

Slide 1 - Poll

Ken jij een woord met een voorvoegsel?

Slide 2 - Open question


Lesdoel

Aan het einde van de les ken jij de betekenis van de voorvoegsels on-, her- en ge. 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Her- betekent: opnieuw

test
test
test
test
Opnieuw bouwen
Opnieuw inrichten
Opnieuw trouwen

Slide 5 - Slide

Welk woord heeft een voorvoegsel?
Oude spullen willen wij vaak hergebruiken. .
A
oude
B
spullen
C
vaak
D
hergebruiken

Slide 6 - Quiz

-on betekent: slecht/verkeerd/niet
test
test
test
test
Onkruid: verkeerd kruid
Onwel: niet wel, niet goed, niet lekker
Ongemak: niet op het gemak

Slide 7 - Slide

Wat past er op de stippeltjes?
Ik vind de opdracht niet duidelijk maar............
A
onvriendelijk
B
ongevaarlijk
C
ongezellig
D
onduidelijk

Slide 8 - Quiz

Wat is het tegenovergestelde van
gevaarlijk?

Slide 9 - Open question

-ge : wordt gebruikt bij werkwoorden

Slide 10 - Slide

Wat is het voorvoegsel van het onderstreepte woord?
Ik wordt vaak wakker van het gesnurk van mijn vader.

Slide 11 - Open question

Wel het voorvoegsel ge-
Geen voorvoegsel ge-
geblaas
geeuwen
geschreeuw
gelden
gevangen
graven
groeten
gemis

Slide 12 - Drag question