§4.1 Welvaart in de wereld

§4.1 Welvaart in de wereld
1 / 12
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

§4.1 Welvaart in de wereld

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Planning
- Leerdoelen
- - Wat weten jullie over: ongelijkheid?
- Uitleg
- Video
- Huiswerk maken

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Als je klaar bent met deze paragraaf:
  • weet je hoe je de welvaart in een land kunt meten;
  • kun je de wereld in drie groepen landen verdelen als je kijkt naar welvaart;
  • begrijp je het verband tussen de welvaart in een land en de verdeling van de beroepsbevolking.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Waar denk jij aan
bij het woord: 'ongelijkheid;'?

Slide 4 - Mind map

Vraag: laat de leerlingen het Woordweb invullen met de vraag: waar denk je aan bij economische ongelijkheid.
Antwoord: economische ongelijkheid is het verschil in inkomen en rijkdom tussen verschillende groepen mensen binnen eenzelfde land of tussen verschillende landen.
Vertel: de koloniale periode heeft bijgedragen aan de economische ongelijkheid. Bekijk de volgende video van de excuses tijdens de Nationale Herdenking van de afschaffing van de slavernij op 1 juli van Femke Halsema. In haar toespraak constateert zij de economische ongelijkheid.

Welvaart
  • Wat is welvaart?
De rijkdom van een land gemeten op basis van geld.

  • Je meet welvaart door te kijken naar het bruto binnenlands product per hoofd (bbp per hoofd). Dit is al het geld dat in een jaar wordt verdiend in een land, gedeeld door het aantal inwoners.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Welk land heeft het hoogste BBP/per hoofd?
A
Verenigde Staten
B
Mali
C
Indonesië
D
China

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Drie soorten landen
  • Welke drie groepen zijn er als je kijkt naar de welvaart?
1. Lage-inkomenslanden: Veel mensen hebben minder dan €1,70 per dag te besteden. Zij leven onder de: armoedegrens.  

2. Midden-inkomenslanden: Veel mensen ingeënt tegen ziekten, elektriciteit in huis en een telefoon. Niet genoeg goede ziekenhuizen, weinig mensen kunnen op vakantie, zoals: Marokko.

3. Hoge-inkomenslanden: Genoeg eten en schoon drinkwater, veel mensen kunnen op vakantie, zoals Nederland.


Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Beroepsbevolking
    "Alle mensen in een land die kunnen en mogen werken."

    Slide 9 - Slide

    This item has no instructions

    In lage-inkomenslanden werken veel mensen in de: landbouw, bijv. fruitteler, koeienboer.

    Slide 10 - Slide

    This item has no instructions

    In midden-inkomenslanden werken veel mensen in de: industrie, bijv. fabrieksarbeider, elektromonteur.

    Slide 11 - Slide

    This item has no instructions

    In hoge-inkomenslanden werken veel mensen in de: dienstensector, bijv. docent, kapper.

    Slide 12 - Slide

    This item has no instructions