Beantwoord deze vragen
kort op papier
1. Wanneer je de eerste woorden van dit verhaal leest, denk je waarschijnlijk meteen dat je een bepaald soort verhaal gaat lezen. Welk soort verhaal?
2. Geef een beschrijving van de personages: de man en de vrouw.
3. Leg uit in welk perspectief dit verhaal verteld wordt. Kies uit:
A ik-perspectief B personale verteller C alwetende verteller
4. a) In welke tijd van het jaar speelt dit verhaal zich af?
b) In dit verhaal kan je vrij nauwkeurig nagaan hoeveel vertelde tijd er verstrijkt. In welke zin start ‘de klok’ aan de hand waarvan je het verstrijken van de vertelde tijd kunt bepalen? Noteer als antwoord de drie beginwoorden van de bedoelde zin.
c) Wat is de vertelde tijd van het verhaal? Dus, hoeveel tijd verstrijkt er tussen het begin en het einde van het verhaal?