Beknopte bijzin en samentrekking

Vandaag

Weet je nog? de foutieve beknopte bijzin

Foutieve samentrekking


Toets grammatica?


Betoog--> hoe gaan we dat nou doen?

1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Vandaag

Weet je nog? de foutieve beknopte bijzin

Foutieve samentrekking


Toets grammatica?


Betoog--> hoe gaan we dat nou doen?

Slide 1 - Slide

3 vragen over de bijzin:

Hoe herken je een bijzin?


Wanneer is die bijzin beknopt?


Wanneer is hij goed of fout?

Slide 2 - Slide

1) Hoe herken je een bijzin?

De jongen dacht dat hij zijn boek vergeten was. 

Omdat hij zenuwachtig was, keek hij niet goed uit.

Slide 3 - Slide

2) Wanneer is die bijzin beknopt?

Na het gat ontdekt te hebben, waarschuwde hij de dijkbewaking

Dromend van zijn vriendin liep hij tegen een lantaarnpaal




Slide 4 - Slide

3) Wanneer is de beknopte bijzin fout?

  1. Na koffie gedronken te hebben, reed de bus weer verder.
  2. Na een half uur in de oven te hebben gestaan, aten de gasten de pizza op.
  3. Vrolijk dansend, werden de aardappels geschild

Slide 5 - Slide

3 antwoorden:

  • Bijzin: OW en PV kunnen gescheiden worden.
  • Beknopte bijzin: Geen OW en PV aanwezig. Het OW uit de hoofdzin is gelijk aan het (verborgen) OW in de bijzin.
  • Foutieve beknopte bijzin: OW van de hoofdzin komt niet overeen met verborgen OW uit de bijzin. 

Slide 6 - Slide

Check bij een beknopte bijzin...

Of het onderwerp (OW) dat bedoeld wordt in de bijzin gelijk is aan het onderwerp in de hoofdzin. 

Is dat niet het geval, dan is er sprake van een foutieve beknopte bijzin. 

Slide 7 - Slide

Samentrekking
De man koopt een bos bloemen.
De man geeft hem aan zijn vrouw.


Claudia had een ijsje gegeten.
Judith had een patatje gegeten. 

Slide 8 - Slide

Samentrekking
Een samentrekking is een samenvoeging van twee zinnen, waarbij zinsdelen of woorden zijn weggelaten. 

Onthoud: samentrekkingen
  1. moeten dezelfde betekenis hebben;
  2. moeten dezelfde vorm hebben (in hetzelfde getal staan);
  3. ze moeten dezelfde grammaticale functie hebben.

Slide 9 - Slide

Voorbeelden onjuiste samentrekking
  • De man is vorig jaar getrouwd en sindsdien erg ongelukkig.

  • Ze maakte eerst zichzelf en daarna de bedden op.

  • De docent nam afscheid en werd een prachtig cadeau aangeboden.

Slide 10 - Slide

Toets?

Slide 11 - Slide

Debat--> hoe dan?
Deze les regelen: 6 groepjes van 4, 1 groepje van 5

--> mailen

Slide 12 - Slide

En nu?
- groepjes maken voor debat
- opdrachten afronden grammatica --> vanmiddag ga ik de logboeken bekijken

Volgende les:
--> volledige uitleg over het debat, starten met de voorbereidingen.

Slide 13 - Slide