Listening 8-11 Grammar: Plurals

Good to see you again!
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Good to see you again!

Slide 1 - Slide

Today's Program
  • Plurals uitleg (15 min)
  • Exercises  6  (5 min)
  • Antwoorden bespreken (5 min)
  • Exercise 7 (8 min)
  • Plural game (15 min)

Slide 2 - Slide

Learning goals
  • At the end of today's class you write a short piece of text with as many plural forms as possible in them. 

Slide 3 - Slide

Translate the following sentences:
Hij heeft één hond. Hij heeft drie honden
Zij eet één banaan. Zij eet vijf bananen.

Slide 4 - Open question

Plural forms (10 min)
  • Wat gebeurt er in het Engels als je van het enkelvoud naar het meervoud gaat met het zelfstandig naamwoord? 

Slide 5 - Slide

Regel
  • Zelfstandig naamwoord + -s (gebruik geen hoge komma)
  • dog --> dogs
  • banana --> bananas
  • cat --> cats
  • table --> tables
  • Maar er zijn spellingsuitzonderingen! 

Slide 6 - Slide

1. Woorden die eindigen op een sis-klank
  • watch, dress, bus, kiss, wish
  • Regel: + -es 
  • watches, dresses, buses, kisses, wishes

Slide 7 - Slide

2. Woorden die eindigen op een medeklinker en -y
  • Puppy, party, baby, lady
  • Regel: -y --> -ies
  • puppies, parties, babies, ladies
  • Let op! key --> keys 

Slide 8 - Slide

3. Woorden die eindigen op -f/-fe
  • Scarf, knife, life,  shelf
  • Regel: meestal krijgen deze woorden als uitgang -ves
  • scarves, knives, lives, shelves
  • Let op! woorden die eindigen op -ff krijgen gewoon + -s
  • earmuff --> earmuffs

Slide 9 - Slide

4. Woorden die eindigen op een medeklinker en een  -o
  • Tomato, potato
  • Regel: + -es 
  • Tomatoes, potatoes
  • Maar: video --> videos  

Slide 10 - Slide

5. Onregelmatige meervoudsvorm
  • Er zijn ook woorden die in het meervoud helemaal anders geschreven worden en geen uitgang krijgen.
  • Deze woorden moet je uit je hoofd leren.
  • Child --> children, man --> men, woman --> women , person --> people, foot --> feet, goose --> geese, tooth --> teeth

Slide 11 - Slide

6. Woorden waar alleen maar het meervoud van wordt gebruikt 
  • Glasses, trousers, jeans,  pyjamas

Slide 12 - Slide

Practice
  • What? Make exercise 6
  • How? Individually or in pairs
  • Time? 5 minutes
  • Note? If you have any questions, please ask!
  • Done? Start on your homework
timer
5:00

Slide 13 - Slide

Exercise 7 

Slide 14 - Slide

Practice using the plural
  • Imagine you are in a humongous department store where you can buy anything you can imagine.
  • Write a story about all the things you see in there and what you are going to buy!

Slide 15 - Slide

Practice using the plural 
  • What? Write the story about the department store.
  • How? Individually or in pairs.
  • Time? Remainder of today's class
  • Note? If you have any questions, please ask!
  • Done? Hand in your story and start on your homework.

Slide 16 - Slide