hoofdzinnen en bijzinnen

Grammatica zinsdelen
Enkelvoudige en samengestelde zinnen

Je leert hoofdzinnen en bijzinnen te herkennen.
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Grammatica zinsdelen
Enkelvoudige en samengestelde zinnen

Je leert hoofdzinnen en bijzinnen te herkennen.

Slide 1 - Slide

Hoe weet je of je met een enkelvoudige of een samengestelde zin te maken hebt. 

Je weet al dat elke zin een persoonsvorm heeft.
bijv. Maandag hebben we vrij.

Heb je één zin, met één persoonsvorm, dan spreken we van een enkelvoudige zin.

Slide 2 - Slide


Slide 3 - Open question

Een samengestelde zin is een zin die twee of meer persoonsvormen heeft.

bijv. Maandag hebben we vrij en gaan we fietsen.

Slide 4 - Slide

1

Slide 5 - Video

In de enkelvoudige zin zie je dat het onderwerp en de persoonsvorm naast elkaar staan. Daar kan geen woord tussen. 
bijv. Maandag hebben we vrij.
Dat is de hoofdzin.

In een samengestelde zin staan in de hoofdzin ook het onderwerp en de persoonsvorm naast elkaar, maar in de bijzin hoeft dat niet. 

Slide 6 - Slide

Wat is het verschil tussen een enkelvoudige en een samengestelde zin?

Slide 7 - Open question

01:15

Slide 8 - Open question

Hoe herken je een hoofdzin en een bijzin?

Slide 9 - Open question

We kijken vandaag naar samengestelde zinnen.

Een samengestelde zin wordt door twee of meer zinnen samengesteld.
Hoe stel je zinnen samen, of hoe zie je dag de zin samengesteld is?
We gebruiken daarbij voegwoorden.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video