2. Vraag hoe oud hij/zij is.
3. Vraag hoe hij /zij heet.
4. Geef antwoord op de vraag en vraag in welke klas hij/zij zit.
5. Geef antwoord op de vraag en vraag welk lievelingsvak hij/zij heeft.
6. Vraag wie de leraar is voor wiskunde.
7. Geef antwoord op de vraag. .
8. Zeg dat de pauze om 11:15 uur begint. Bedank en sluit het gesprek af.
1. Groet terug.
2. Beantwoord de vraag.
3. Geef antwoord op de vraag en vraag hoe hij/zij heet.
4. Vertel in welke klas je zit en vraag in welke klas hij/zij zit.
5. Geef antwoord op de vraag en zeg ook wie de leraar is.
6. Vertel wie de leraar wiskunde is. Vraag wat haar/zijn lievelingsvak is.
7. Vraag hoe laat de pauze begint.
8. Reageer op het bedankje en sluit af.