Heb jij last van FoMO?
’s Ochtends, nog voor je uit bed stapt, op je telefoon kijken wat je gemist hebt terwijl je sliep. Of even op Instagram gaan als je wacht op de tram, om de rest van de rit foto's van je vrienden te liken. Herkenbaar? Je bent niet de enige. Uit een recent onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat jongvolwassenen steeds vaker verslaafd zijn aan sociale media. Uit een ander onderzoek blijkt dat dit ook geldt voor 12-16 jarigen. Is er sprake van een serieus probleem?
Fikse toename
Uit het onderzoek van het CBS blijkt dat van de mensen tussen de 18 en 25 jaar vorig jaar 29 procent zei verslaafd te zijn. Drie jaar geleden was dat nog 19 procent. Sociale media nemen ook steeds meer tijd in beslag: van de jongvolwassenen is 29 procent 3 tot 5 uur per dag bezig met Facebook, Instagram en andere netwerken. In 2015 was dat nog 17 procent. ‘Een fikse toename,’ vindt Tanja Traag, socioloog bij het CBS. ‘Als je kijkt naar hoeveel meer tijd jongvolwassenen aan sociale media besteden en de negatieve kanten die ze hier zelf aan toeschrijven, dan is dit wel iets om bij stil te staan.’ ‘Op het station zie je tegenwoordig iedereen naar zijn telefoon kijken. De jongste generatie kan zich al niet meer voorstellen dat je zomaar een gesprek voert met de overbuurman in de trein,' vult ze aan.
Negatieve effecten
Uit het CBS-onderzoek blijkt dat de meeste jongeren sociale media gebruiken om in contact te blijven met anderen, of omdat ze het simpelweg leuk vinden. Verveling, de angst om iets te missen (bekend als FoMO, Fear of Missing Out) en volgen wat anderen doen zijn andere redenen die de 304 respondenten gaven.
Maar het gebruik van sociale media kent ook negatieve effecten, blijkt uit het onderzoek van CBS.
Zo is het aantal jongvolwassenen dat negatieve invloed ervaart op de nachtrust tussen 2015 en 2017 gestegen van 26 naar 41 procent. Een groeiende groep is onrustig als er geen toegang is tot internet of als ze een bericht niet meteen kunnen bekijken. School- of werkprestaties kunnen eronder lijden. Pestgedrag neemt toe, het zelfbeeld neemt juist af. ‘Als je je werkelijke leven gaat vergelijken met het leven dat je construeert en toont op bijvoorbeeld Instagram, dan kun je onzeker worden,’ zegt Daan Couzijn (24) hierover in de Volkskrant. Ook zijn nachtrust is verslechterd. ‘Ik word wakker met dat scherm en ga ermee naar bed. Ik vind het moeilijker om ontspannen in slaap te vallen en kijk bij het opstaan meteen op mijn telefoon om te zien wat mensen die nacht hebben gedaan.’
Maar Daan ziet ook de voordelen van sociale media: zijn Facebookpagina (1.919 vrienden) fungeert als handige agenda en zijn Instagram (2.128 volgers) als een portfolio voor zijn werk als kunstenaar. ‘Het biedt me kansen, ik krijg via Instagram veel klusjes aangeboden. Het geeft me een goed gevoel om te ervaren dat mijn werk in de smaak valt.’
Hunkering
Dat 29 procent van de jongvolwassen zegt verslaafd te zijn, hoeft trouwens niet te betekenen dat ze dit ook werkelijk zijn. ‘Mensen zeggen al snel dat ze verslaafd zijn aan bijvoorbeeld Netflix, maar wat ze bedoelen is dat ze het heel leuk vinden en het vaker gebruiken dan ze eigenlijk zouden willen,’ zegt Floor van Bakkum, woordvoerder van Jellinek. Deze verslavingskliniek heeft geen cliënten in behandeling die zich specifiek hebben aangemeld met een socialemediaverslaving. ‘Een echte verslaving heeft grote invloed op iemands dagelijkse leven. Je kunt bijvoorbeeld niet meer functioneren op je werk of op school en je sociale leven lijdt eronder.’
‘De hunkering die mensen ervaren om sociale media te checken heeft gelijkenis met de hunkering naar drugs of andere middelen,’ zegt neuropsycholoog en bijzonder hoogleraar verslaving Anneke Goudriaan. ‘Als iemand likes, complimentjes en sociale berichtjes op Facebook krijgt, dan wordt het beloningscircuit in het brein geactiveerd. Net als met drugs, alleen is het effect veel minder sterk.’
Volgens Goudriaan is er momenteel onder verslavingsonderzoekers veel discussie of game- of socialemediaverslaving erkend moet worden als een officiële verslaving. Dit is nu niet het geval en behandeling wordt daarom niet vergoed. Een slechte zaak, vindt Bjarne Timonen, psycholoog bij verslavingskliniek Rodersana. ‘Er komt steeds meer bewijs dat socialemediaverslaving een gedragsverslaving is. Dat is terug te zien in de hersenen.’ Timonen spreekt van een serieus probleem, waardoor mensen zich angstig of depressief kunnen voelen. ‘Veel mensen zullen niet doorhebben dat ze verslaafd zijn, daarvan moeten ze zich echt bewust worden. Vervolgens moeten ze hulp toestaan.’
Niet iedereen heeft overigens professionele hulp nodig. Er zijn genoeg eenvoudige maatregelen die het socialemediagebruik kunnen terugdringen. Timonen: ‘Zoals je telefoon op zwart-wit zetten, waardoor hij minder attractief wordt. Maar ik raad vooral aan een detox te doen. Schakel al je accounts een maandje uit en kijk wat het met je doet.’
Wat te doen?
Sociale media zijn zo alomtegenwoordig, dat jongeren moeten weten hoe ze zich kunnen weren tegen overconsumptie, vindt Rhea van den Dong, voorzitter van het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO).
‘We leren jongeren ook om te gaan met andere verslavende zaken, zoals alcohol en drugs. Daarbij doen we ook aan voorlichting, dan is het niet gek om dat ook bij sociale media te doen als blijkt dat dat nodig is.’ Het probleem is echter dat scholen geen idee hebben hoe ze ermee om moeten gaan, zegt Regina van den Eijnden, universitair hoofddocent Maatschappijwetenschappen in Utrecht. ‘En hetzelfde geldt voor ouders, en voor studenten en leerlingen zelf. Iedereen vraagt zich af hoe hiermee om te gaan, maar niemand weet het antwoord.’ Van den Eijnden wijst erop dat er nog heel weinig bekend is over de effecten van sociale media. Zelf voert ze een diepgravende studie uit naar de gevolgen voor middelbare scholieren. De uitkomsten daarvan zijn nog niet gepubliceerd, maar de stelling dat het vele gebruik van sociale media tot problemen leidt, durft ze al wel aan.
Als er een partij is die in de ogen van Van den Eijnden de handschoen op moet pakken, is het de overheid. ‘Er moet echt meer aandacht komen voor dit onderwerp. Dan kun je niet alleen denken aan financiering van onderzoek, maar ook aan preventie en het ontwikkelen van zelfhulpprogramma's. Nu is er geen enkel potje beschikbaar om er iets aan te doen.’
Bron: www.nos.nl, www.ad.nl, www.vk.nl, www.cbs.nl.