Thema 3 Basisstof 7 Zorgen

Zorgen voor jezelf of voor een ander
Aan het eind van deze les kan je uitleggen: 
  1. de verschillende soorten zorg die er zijn
  2. het verschil tussen een huismiddel en geneesmiddel
  3. hoe je een wond schoonmaakt en een brandwond behandelt
1 / 21
next
Slide 1: Slide
VerzorgingMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Zorgen voor jezelf of voor een ander
Aan het eind van deze les kan je uitleggen: 
  1. de verschillende soorten zorg die er zijn
  2. het verschil tussen een huismiddel en geneesmiddel
  3. hoe je een wond schoonmaakt en een brandwond behandelt

Slide 1 - Slide

Zelfzorg
Als ik ziek ben zorg ik voor mezelf.

Ik gebruik huismiddeltjes: Dat heb ik gewoon thuis en kan ik ook gebruiken als ik niet ziek ben. Of het is niet zo sterk.

Slide 2 - Slide

Mantelzorg
Mensen die om mij heen staan, helpen mij als ik ziek ben.
Familie, vrienden en buren.

Slide 3 - Slide

Professionele zorg
Mensen die voor hun werk zorgen voor andere mensen:
Zij krijgen er geld voor.

Slide 4 - Slide

Als de tandarts je verstandskies trekt
dan krijg je
A
Zelfzorg
B
Mantelzorg
C
Professionele zorg

Slide 5 - Quiz

Moeder maakt kippensoep voor Aya als ze ziek is.
A
Zelfzorg
B
mantelzorg
C
professionele zorg

Slide 6 - Quiz

ZELFZORG
PROFESSIONELE ZORG
MANTELZORG

Slide 7 - Drag question

Als je in je vinger snijdt en je doet er een pleister op
dan geef je
A
Zelfzorg
B
Mantelzorg
C
Professionele zorg

Slide 8 - Quiz

Een mantelzorg is onbetaalde zorg voor een zieke vriend of familielid
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Huismiddelen
  • een combinatie van ingredienten die je in huis hebt en die je beter kunnen maken bv
  • warme honing tegen keelpijn

Slide 10 - Slide

Huismiddel
Geneesmiddel

kopje soep

paracetamol

slaapmiddel

penicillinne kuur

Warme melk met honing

kamille thee

Slide 11 - Drag question

Wond schoonmaken 

1. Schoonspoelen met water 
2. Droogdeppen met schone doek
3. Ontsmetten met ontsmettingsmiddel
4. Bedekken met pleister of verbandje 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Als je een kleine wond hebt, wat moet je dan doen?
A
Naar de dokter
B
Onder kraan met lauw water spoelen
C
Naar de eerste hulp
D
Schoonmaken met water, ontsmetten en afdekken

Slide 14 - Quiz

Brandwonden??? 
Onder lauw - stromend water

Kleine wond: 10 min
Grote wond: 30 min

Nooit kleding lostrekken!! Naar huisarts! 

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Wat is waar over brandwonden zorg?
A
Brandwonden spoel je met koud water
B
Brandwonden spoel je 5 minuten
C
Brandwonden spoel je met lauw water
D
Brandwonden spoel je met steriel water

Slide 17 - Quiz

Je moet brandwonden behandelen met ijskoud water
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Hoeveel minuten moet je een brandwond minimaal koelen?
A
1 - 5 minuten
B
10 - 20 minuten
C
30 - 40 minuten
D
50 - 60 minuten

Slide 19 - Quiz

Met een pijnstiller zoals paracetamol kun je een ziekte genezen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Video