Thema 5, week 2 Les 9 - Samengestelde werkwoorden

Waar denk je aan als je denkt aan een samengesteld werkwoord?
1 / 28
next
Slide 1: Mind map
TaalBasisschoolGroep 6

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Waar denk je aan als je denkt aan een samengesteld werkwoord?

Slide 1 - Mind map

lesdoel

Ik kan samengestelde werkwoorden herkennen en de samengestelde werkwoorden juist schrijven.

Slide 2 - Slide

lachen
lopen
delen
schrijven
zuigen
schaatsen
uitlachen
hardlopen
uitdelen
omschrijven
stofzuigen
rolschaatsen

Slide 3 - Slide

een samengesteld werkwoord bestaat uit twee delen


  beeld     +    houwen          =    beeldhouwen

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Kun jij een voorbeeld geven van een samengesteld werkwoord?

Slide 7 - Open question

Welk werkwoord is een samengesteld werkwoord?
A
braden
B
koken
C
kneden
D
aanbranden

Slide 8 - Quiz

Welk werkwoord is een samengesteld werkwoord?
A
lopen
B
hardlopen
C
wandelen
D
kruipen

Slide 9 - Quiz

Welk samengesteld werkwoord herken jij?
Ik zwaai mijn moeder uit.

Slide 10 - Open question

werkwoord: uitzwaaien
TEGENWOORDIGE TIJD                                  
Ik zwaai uit                      
Hij zwaait uit                    
Wij zwaaien uit       
           
Voltooid deelwoord: Ik heb mijn moeder uitgezwaaid

Slide 11 - Slide

Welk samengesteld werkwoord herken jij?
De jongen legt zijn pen neer.

Slide 12 - Open question

werkwoord: neerleggen
TEGENWOORDIGE TIJD                                  
Ik leg neer                    
Hij legt neer              
Wij leggen neer 
           
Voltooid deelwoord: Ik heb mijn pen neergelegd

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link

Welk samengesteld werkwoord herken jij?
De man reist rond de wereld.

Slide 15 - Open question

werkwoord: rondreizen
TT                                    
Ik reis rond                 
Hij reist rond               
Wij reizen rond             
Voltooid deelwoord: Hij heeft veel rondgereisd

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Welk werkwoord is een samengesteld werkwoord?
A
spellen
B
voorspellen
C
fantaseren
D
lachen

Slide 18 - Quiz

werkwoord: omschrijven
TEGENWOORDIGE TIJD                                  
Ik omschrijf               
Hij omschrijft           
Wij omschrijven
           

Slide 19 - Slide

lachen
lopen
delen
schrijven
zuigen
schaatsen
uitlachen
hardlopen
uitdelen
omschrijven
stofzuigen
rolschaatsen

Slide 20 - Slide

Wat is het verschil tussen een scheidbaar en een onscheidbaar samengesteld werkwoord?

Slide 21 - Open question

Onscheidbaar samengesteld werkwoord
Scheidbaar
samengesteld werkwoord
Voorspellen
Aankomen

Slide 22 - Drag question

Onscheidbare  samengestelde werkwoorden
Scheidbare samengestelde
werkwoorden
Omschrijven
Opbergen
Kennismaken
Glimlachen
Ondervragen

Slide 23 - Drag question

Welk samengesteld werkwoord kan je maken in deze zin?
Tim bergt zijn etui op.
A
etuibergen
B
bergt op
C
opbergen

Slide 24 - Quiz

Vul het hele werkwoord in.
Zij doet de deur voor ons open.

Slide 25 - Open question

Vul het hele werkwoord in.
Melle komt laat aan.

Slide 26 - Open question

Vul het hele werkwoord in.
De meteoroloog voorspelt het weer.

Slide 27 - Open question

aan het werk
 Blok 5, week 1
Les 19

Opgave 3
Opgave 2
Plussen

Slide 28 - Slide