Blok 4 - les 19

• Taal
• Basisschool
• Groep 6

Welke betekenis hoort erbij?

1. geld
2. een recept

Welke betekenis hoort erbij?

1. goedkoper
2. duurder

Welke betekenis hoort erbij?

1. geopend
2. gesloten

Welke betekenis hoort erbij?

1. Hij koopt broodjes.
2. Hij bakt broodjes.

Welke betekenis hoort erbij?

1. afschrijving
2. bijschrijving

Welke betekenis hoort erbij?

1. Ze koopt een rugzak.
2. Ze leent een rugzak.

Welke betekenis hoort erbij?

1. meer meisjes
2. meer jongens

Welk woord hoort erbij?

Op een muziekalbum hoor je een ....

1. opname
2. aandenken

Welk woord hoort erbij?

Mijn ogen kunnen .....

1. biggelen
2. waarnemen

Welk woord hoort erbij?

Het idool is mijn ......

1. favoriet
2. modern

Welk woord hoort erbij?

De presidenten sloten een ........

1. akkoord
2. concert

Persoonsvorm

• Als je de zin in een andere tijd zet, verandert de persoonsvorm.
• Als je de zin van enkelvoud naar meervoud verandert of andersom, verandert de persoonsvorm.
• Als je de zin vragend maakt, komt de persoonsvorm vooraan te staan.

Wat is de persoonsvorm?
Vandaag ga ik de tafel dekken.

Ik ben gisteren gevallen.

Wat is de persoonsvorm?

De tranen biggelden over haar wangen.

Schrijf het voltooid deelwoord op.

Ze zijn allemaal ziek geworden.

Schrijf het voltooid deelwoord op.

Zij zijn

Een voltooid deelwoord...

- is een werkwoord

- verandert niet als je de zin in een andere tijd zet

- staat altijd samen in de zin met een vorm van het werkwoord hebben, zijn of worden

- is nooit de PV (persoonsvorm)

- staat vaak achterin een zin

- hoort bij het gezegde

Schrijf het voltooid deelwoord op.

Ik ben gisteren gevallen.

Schrijf het voltooid deelwoord op.

De man wordt in het ziekenhuis opgenomen.

Schrijf het voltooid deelwoord op.

Ik heb een concert bezocht.

Maak van het werkwoord een voltooid deelwoord!

VERDIENEN

Ik heb laatst veel geld .......

Maak van het werkwoord een voltooid deelwoord!

onderbreken

Het programma op televisie werd .........

Maak van het werkwoord een voltooid deelwoord!

opnemen

Mijn opa werd in het ziekenhuis ...........

Maak van het werkwoord een voltooid deelwoord!

afschrijven

Er is veel geld van mijn rekening .......

lesdoel

Ik kan samengestelde werkwoorden herkennen en de samengestelde werkwoorden juist schrijven.

lachen

lopen

delen

schrijven

zuigen

schaatsen

uitlachen

hardlopen

uitdelen

omschrijven

stofzuigen

rolschaatsen

lachen

lopen

delen

schrijven

zuigen

schaatsen

uitlachen

hardlopen

uitdelen

omschrijven

stofzuigen

rolschaatsen

Welk samengesteld werkwoord herken jij?

De jongen legt zijn pen neer.

Welk samengesteld werkwoord herken jij?

De man reist rond de wereld.

Welk werkwoord is een samengesteld werkwoord?

1. lopen
2. hardlopen
3. wandelen
4. kruipen

Welk werkwoord is een samengesteld werkwoord?

1. braden
2. koken
3. kneden
4. aanbranden

Welk samengesteld werkwoord herken jij?

Ik zwaai mijn moeder uit.

Onscheidbare  samengestelde werkwoorden

Scheidbare samengestelde

werkwoorden

Omschrijven

Opbergen

Kennismaken

Glimlachen

Ondervragen