mitose en meiose

Welkom. Hoe zit je erbij vandaag?

😒🙁😐🙂😃
1 / 31
next
Slide 1: Poll
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Welkom. Hoe zit je erbij vandaag?

😒🙁😐🙂😃

Slide 1 - Poll

Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven hoe een gewone celdeling (mitose) verloopt
 en wat het doel van mitose is en wat de kenmerken zijn
  • Je kunt beschrijven hoe een reductiedeling (meiose) verloopt, wat het doel van de meiose is en wat de kenmerken ervan zijn.
  • Je kunt de verschillen in de bouw van zaadcellen en eicellen noemen.
  • Je kunt beschrijven hoe geslachtschromosomen het geslacht van een mens bepalen.

Slide 2 - Slide

MITOSE

Slide 3 - Slide

Hoeveel cellen gaan er elke dag dood in jouw lichaam?
Cellen sterven niet.
Een paar cellen. Dat is hoe je ouder wordt.
Cellen sterven alleen als je ziek bent.
Elke seconde sterven er miljoenen cellen.

Slide 4 - Poll

Slide 5 - Slide

MITOSE

Slide 6 - Slide

Gewone celdeling
1 Kerndeling: de celkern deelt zich in tweeën.
2 Celdeling: het cytoplasma deelt zich in tweeën zodat twee cellen ontstaan.
3 Plasmagroei: de gedeelde cellen vormen extra cytoplasma

Slide 7 - Slide

Stap 1: kopiëren van de chromosomen. 
Stap 2: spiraliseren van de DNA-ketens. De DNA-ketens van elk chromosoom rollen op tot een spiraal. 
Stap 3, 4 en 5: kerndeling. De twee DNA-ketens (origineel en kopie) van elk chromosoom gaan uit elkaar.  Elke dochtercel krijgt van elk chromosoom een van de twee DNA-ketens.  Het zijn exacte kopieën van de moedercel.
Stap 5 en 6: celdeling.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Je ziet enkele stappen uit de mitose. Zet deze stappen in de juiste volgorde
1
5
4
3
2
6
De chromosomen worden uit elkaar getrokken
De cel groeit uit tot het oorspronkelijke formaat
Chromosomen worden zichtbaar
De chromosomen gaan in het midden van de cel liggen
Er ontstaan 2 cellen
Chromosomen worden gekopieerd

Slide 15 - Drag question

Bij de mitose (=gewone celdeling) ontstaan nieuwe cellen die..........
A
Een ander aantal chromosomen heeft
B
Het zelfde aantal chromosomen heeft

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Video

MEIOSE

Slide 18 - Slide

Meiose
  • Zaadcellen en eicellen worden gemaakt door meiose
  • Bij meiose wordt het aantal chromosomen gehalveerd 
  • noem je ook reductiedeling

Slide 19 - Slide

Meiose
  • Vorming geslachtscellen (rechts)
  • Vorming lichaamscellen (links)
  • Bij de vorming van geslachtscellen gaan de chromosomen door de helft

Slide 20 - Slide

Lichaamscellen
Geslachtscellen
46 chromosomen
(meervoudig/paar) 
23 chromosomen (enkelvoudig) 
Meiose
Hierdoor: variatie in genotypen

Slide 21 - Slide

Hoeveel chromosomen heeft een zaadcel? 

En hoeveel een eicel?

Slide 22 - Slide

XX
XY

Slide 23 - Slide

Deze cellen delen zich door MEIOSE
A
Levercellen
B
Haarcellen
C
Zaadcellen
D
Hersencellen

Slide 24 - Quiz

Wat is een meiose?
Bij een meiose worden...
A
nieuwe cellen gevormd
B
geslachtscellen gevormd
C
reductiedeling
D
gewone celdeling

Slide 25 - Quiz

Mitose
Meiose

Slide 26 - Drag question

Hieronder staan 5 verschillende fasen van de meiose. Ze staan echter niet in de juiste volgorde. Zet de fasen van de meiose in de juiste volgorde.

Slide 27 - Drag question

Aan de slag
Zie screen en ELO overzicht

Slide 28 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven hoe een gewone celdeling (mitose) verloopt
 en wat het doel van mitose is en wat de kenmerken zijn
  • Je kunt beschrijven hoe een reductiedeling (meiose) verloopt, wat het doel van de meiose is en wat de kenmerken ervan zijn.
  • Je kunt de verschillen in de bouw van zaadcellen en eicellen noemen.
  • Je kunt beschrijven hoe geslachtschromosomen het geslacht van een mens bepalen.

Slide 29 - Slide

Welke cellen hebben geen paren chromosomen maar enkele chromosomen in de celkern?
A
Geslachtscellen
B
Lichaamscellen

Slide 30 - Quiz

Elke gewone lichaamscel bevat
A
23 Chromosomen
B
34 Chromosomen
C
46 Chromosomen
D
92 Chromosomen

Slide 31 - Quiz