Herhaling A4

Herhaling A4
P21 tekstsoorten en argumentatie (weging: 20) 
Leerstof:  
Meer dan lezen 1.1 en 1.2  
Argumenteren 2.1 t/m 2.3 
Dossier 3.4 Culturele identiteit 
Bouwstenen schrijfvaardigheid 9.1.1 t/m 9.1.5 
Extra oefenmateriaal voor argumentatie vind je in H2.4 Meer oefenen online 
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Herhaling A4
P21 tekstsoorten en argumentatie (weging: 20) 
Leerstof:  
Meer dan lezen 1.1 en 1.2  
Argumenteren 2.1 t/m 2.3 
Dossier 3.4 Culturele identiteit 
Bouwstenen schrijfvaardigheid 9.1.1 t/m 9.1.5 
Extra oefenmateriaal voor argumentatie vind je in H2.4 Meer oefenen online 

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
Opzet toets
Herhalen stof
Oefenen

Slide 2 - Slide

Toets PTA 2
- Theorievragen
- Tekstbegrip
- Argumenteren
- Sonny boy in combinatie met bovenstaande

Slide 3 - Slide

Door de komende vragen te beantwoorden maak je een samenvatting van de stof. (Deel 1) 

Slide 4 - Slide

Wat is een uiteenzetting? Wat is het doel van een uiteenzetting? Wat is de hoofdgedachte van een uiteenzetting? (P.10)

Slide 5 - Open question

Wat is een betoog? Wat is het doel van een betoog? Wat is de hoofdgedachte van een betoog? (P.10)

Slide 6 - Open question

Wat is een beschouwing? Wat is het doel van een beschouwing? Wat is de hoofdgedachte van een beschouwing? (P.10)

Slide 7 - Open question

Wat is het verschil tussen een hoofdgedachte, een kernzin en het onderwerp?

Slide 8 - Open question

Wat moet er in een inleiding?

Slide 9 - Open question

Wat moet er in het middenstuk?

Slide 10 - Open question

Wat moet er in het slot?

Slide 11 - Open question

Wat is een standpunt? Welke signaalwoorden horen bij het standpunt?

Slide 12 - Open question

Wat zijn argumenten? Wat is het verschil tussen feitelijke en waarderende argumenten? Welke signaalwoorden horen bij argumenten?

Slide 13 - Open question

Wat zijn subargumenten? Wat is het doel van een subargument?

Slide 14 - Open question

Aan welke signaalwoorden herken je de onderbouwing van een argument?

Slide 15 - Open question

Wat is het verschil tussen een tegenargument en een weerlegging?

Slide 16 - Open question

Hoe noemen we deze structuur?

Slide 17 - Open question

Hoe noemen we deze structuur?

Slide 18 - Open question

Hoe noemen we deze structuur?

Slide 19 - Open question

Hoe noemen we deze structuur?

Slide 20 - Open question

Geef de betekenis van de argumentatieschema's:
-Argumentatie op basis van autoriteit
-Argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
-Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
-Argumentatie op basis van vergelijking
-Argumentatie op basis van voor- en nadelen
-Argumentatie op basis van voorbeelden

Slide 21 - Open question