Werkwoordspelling les 7 - samengestelde zinnen

Werkwoordspelling les 7
- samengestelde zinnen
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Werkwoordspelling les 7
- samengestelde zinnen

Slide 1 - Slide

Regels
Je zoekt altijd eerst de PV's d.m.v. de getalproef.

Geen PV?
- VD?
- INF?
-VDBN?
- OVD?

Slide 2 - Slide

Oefenen werkwoordsvormen
Geef bij de volgende zinnen alle werkwoordsvormen aan.
Voorbeeld:
De gehate leraar ergert zich aan de leerling die zijn werk zo slordig inlevert.

Antwoord: VDBN - PV TT - PVTT

Slide 3 - Slide

Wat zijn de 3 werkwoordsvormen van de werkwoorden?
Hij belooft, dat hij flink zal aanpakken.

Slide 4 - Open question

Deze geschiedenis herinnert mij aan een ander voorval, dat jaren geleden gebeurd is.

Slide 5 - Open question

Vader kon de auto op de weg houden en ongedeerd vervolgden ze de reis.

Slide 6 - Open question

Een zin met 1 persoonsvorm noemen we een enkelvoudige zin.

Een zin met meer dan 1 persoonsvorm noemen we een samengestelde zin.

Slide 7 - Slide

Samengestelde zinnen
De meisjes voetballen de hele dag, maar ’s avonds gaan ze zwemmen.
TIJDPROEF - De meisjes voetbalden de hele dag, maar ’s avonds gingen ze zwemmen.

De meisjes voetballen en zwemmen de hele dag.
TIJDPROEF - De meisjes voetbalden en zwommen de hele dag.

Ik denk dat de meisjes de hele dag voetballen en zwemmen.
TIJDPROEF- Ik dacht dat de meisjes de hele dag voetbalden en zwommen.

Slide 8 - Slide

Oefening 1
Schrijf alle persoonsvormen, alle onderwerpen en alle voegwoorden op die in iedere samengestelde zin voorkomen.

Voorbeeld:    Wij willen voetballen, maar zij tennissen en hockeyen liever.

                    PV = willen, tennissen, hockeyen
                    Ond = wij, zij
                    Vw = maar, en

Slide 9 - Slide

1. In de laatste bergetappe van de Ronde van Frankrijk moet Tom Dumoulin eigenlijk wel aanvallen, want anders gaat hij de gele trui niet meer winnen.

Slide 10 - Open question

2. Tijdens een cruise zit je wel erg lang op een boot, maar gelukkig kun je dan wel onbeperkt eten en drinken.

Slide 11 - Open question

3. Doordat bijna de hele basisopstelling na de transferperiode veranderd is, verandert het spel van Sparta waarschijnlijk radicaal.

Slide 12 - Open question

4. Wist jij dat dat groepje meisjes bijna ieder weekend samen naar een theatervoorstelling kijkt?

Slide 13 - Open question

5. Vind jij het ook niet vreemd dat Peter Petra nu plotseling wel weer leuk vindt?

Slide 14 - Open question

6. Na lang wikken en wegen besloot mijn vader dat hij toch nog even geen nieuwe televisie zal kopen.

Slide 15 - Open question

Oefening 2
Zet in de volgende slides de onderstreepte infinitieven in de juiste vorm.
Benoem ook de werkwoordsvorm (pv, inf, vdw, odw, vdw als bnw)

Voorbeeld
1    We hebben de les al driemaal herhalen en nog worden er fouten maken.
Herhaald = vdw
Gemaakt vdw

Slide 16 - Slide

1. Het is met mijn buurman heel slecht ZIJN, maar ik geloof dat de dokter nu beterschap BESPEUREN .

Slide 17 - Open question

2. Toen men hem VRAGEN wat hij GAAN DOEN, ANTWOORDEN hij, dat hij dat nog niet WETEN.

Slide 18 - Open question

3. Niemand zou je het geluk MISGUNNEN hebben, maar het is nu eenmaal anders LOPEN.

Slide 19 - Open question

4. De dijk brak door en UITSTREKKEN gebieden werden OVERSTROMEN.

Slide 20 - Open question

5. Ik heb nooit WETEN dat die oude dame haar sieraden VERPANDEN.

Slide 21 - Open question

6. We SCHRIJVEN hem vorige week een brief, maar hij ANTWOORDEN niet.

Slide 22 - Open question

7. Het is nodig, dat men deze straat VERBREDEN.

Slide 23 - Open question

8. Sinds hij in weelde BADEN, VERGETEN hij zijn oude vrienden.

Slide 24 - Open question

Einde les

Slide 25 - Slide