Profielkeuze verschil NASK1 en NASK 2

doel van deze les:
Je begrijpt het verschil tussen de vakken nask 1 en nask 2
1 / 39
next
Slide 1: Slide
LOBMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

doel van deze les:
Je begrijpt het verschil tussen de vakken nask 1 en nask 2

Slide 1 - Slide

waar staat NASK voor?
NASK staat voor:

Natuurkunde (NA)
en 
Scheikunde (SK)

Slide 2 - Slide

waarom een combinatie vak?
In klas 2 wordt science gegeven, dit is een combinatie van natuurkunde , scheikunde en techniek. Deze vakken hebben veel met elkaar te maken. Dit maakt het vak geschikt om in klas 2 gezamenlijk te onderwijzen. Je krijgt zo van de vakken een beetje kennis mee. In de bovenbouw wordt er dieper in gegaan op de onderwerpen van natuurkunde en scheikunde.

Slide 3 - Slide

hoofdstukken klas 1 en 2
 stoffen (beide, maar meerendeels scheikunde)
 water en lucht (beide, maar merendeels natuurkunde)
warmte (beide)
 elektriciteit (natuurkunde)
 licht (natuurkunde)
 beweging (natuurkunde)
 geluid (natuurkunde)

Slide 4 - Slide

NASK 1
NASK 1 staat voor natuurkunde, het gaat hier om de verschijnselen die je dagelijks kunt waarnemen zoals warmte, elektriciteit, licht en kleuren, geluid, krachten zoals zwaartekracht, een regenboog of bliksem, etc. (macroniveau = op grotere schaal)

Slide 5 - Slide

klas 3/4 onderwerpen NASK1
Kracht en beweging
elektriciteit en schakelingen
licht en het weer
geluid
straling
Energie
materie (stoffen)

Slide 6 - Slide

Past dit bij je?
Voor NASK1 kan je rekenen en een beetje tekenen.
Er zit veel logica in.
Je gaat van A naar B naar C.
Duidelijke stappen.
Wiskunde / sudoku 
Proefjes doen.

 

Slide 7 - Slide

Op een röntgenfoto zijn nooit weke delen, zoals organen zichtbaar. Kan de foto hiernaast een röntgenfoto zijn?
A
Ja
B
Nee
C
Dat kun je niet zeggen

Slide 8 - Quiz

Ieder apparaat heeft een typeplaatje hierop staan de specificaties van dit product. Bekijk het typeplaatje hiernaast. Hoe groot is de spanning van dit apparaat? Spanning meet je in volt.
A
10
B
2200
C
230
D
59

Slide 9 - Quiz

Tim laadt zijn telefoon op. De accu van zijn telefoon krijgt een spanning (U) van 230V. De stroomsterkte (I) die dan door de telefoon gaat is 2,3A. Hoe groot is de weerstand (R) van de telefoon?

R = U / I

Slide 10 - Open question

Waar zou dit symbool op kunnen staan?
A
Appel
B
Papiertje
C
Plastic fles
D
Elektrisch apparaat

Slide 11 - Quiz

Op aarde werkt zwaartekracht. Hoe groot deze kracht is kun je berekenen met Fz = m x g
m = massa in kg
g = aantrekkingskracht van de aarde = 10
Minke heeft een massa van 45kg Hoe groot is de zwaartekracht op Minke?

Slide 12 - Open question

Er werkt een zwaartekracht van 300N. De krachtenschaal is als volgt:

1cm = 50N

Hoe groot moet de pijl worden om een kracht van 300N weer te geven?
A
6,0 cm
B
6,5 cm
C
7,0 cm
D
7,5 cm

Slide 13 - Quiz

beroepen NASK 1

Slide 14 - Slide

beroepen NASK 1

Slide 15 - Slide

voorbeelden beroepen NASK 1
- licht en/of geluidstechnicus
-architect
- opticien
- elektricien
- radioloog (rontgenstraling, mri, echo)
- programmeur
- automonteur

Slide 16 - Slide

beroepen NASK 1
- fotografie/film/media
- onderzoeker
- productontwikkelaar
- bouwkunde
- timmerman
- CV-monteur
- energiebranche —>zonnecellen, windmoles

Slide 17 - Slide

beroepen NASK 1
- logistiek
- tuinbouw
- (verloskunde)
- astronoom
- metereoloog
etc

Slide 18 - Slide

Licht en beweging 

Sportanalyse, fotografie, lichttechnicus, etc

Slide 19 - Slide

practicum licht/fotografie

Slide 20 - Slide

NASK 2
NASK2 staat voor scheikunde (chemie) bij chemie wordt er naar de structuur/opbouw van stoffen gekeken en naar de reacties die stoffen met elkaar aangaan. (microniveau = het gaat om erg kleine deeltjes)


Slide 21 - Slide

onderwerpen NASK 2
stoffen scheiden
concentratie
metalen en niet metalen
aardoliefracties
reactievergelijkingen
neerslagreacties
structuur en molecuulformules

Slide 22 - Slide

 NASK 2
nauwkeurig kunnen werken i.v.m. practica

rekenen met verhoudingstabellen

Slide 23 - Slide

Welk gas ontstaat er NIET bij een volledige verbranding?
A
Waterdamp
B
Koolstofdioxide
C
Koolstofmonoxide

Slide 24 - Quiz

Hoe korten we in de scheikunde stikstof af?
A
O
B
C
C
S
D
N

Slide 25 - Quiz

Water noemt men hydrofiel. Stoffen die niet goed mengen met water, zoals slaolie, noemt men hydrofoob. Wasbenzine is een vettige stof. Wat is waar over wasbenzine? Meerdere antwoorden mogelijk.
A
Wasbenzine is hydrofiel
B
Wasbenzine is hydrofoob
C
Was benzine mengt goed met slaolie
D
Wasbenzine mengt goed met water

Slide 26 - Quiz

De reactievergelijking voor een volledige verbranding is als volgt:

CH4 + 2 O2 —> CO2 + ? H2O

Wat komt er op de plaats van het ?-teken om de reactie kloppend te maken? (Tel aantal H’tjes voor en na de pijl)
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 27 - Quiz

De concentratie zout dat is opgelost in water is 0,3g/L. Hier staat letterlijk dat in 1L water 0,3 gram zout in zit opgelost. Hoeveel gram zout moet ik in 3,0L water oplossen om dezelfde concentratie te krijgen?
A
0,3g
B
0,6g
C
0,9g
D
1,2g

Slide 28 - Quiz

beroepen NASK 2
u       scheikunde (chemie) = NASK2

Slide 29 - Slide

beroepen nask 2 (scheikunde)
- tandartsassistente
- dierenartsassistente
- apothekersassistente
- chemisch analist (bijv. cosmetica, voedsel, brandstof, etc)
- forensisch analist 
- dietist
- goudsmidt / edelsmidt (sieraden)
- etc

Slide 30 - Slide

practicum indicatoren

Slide 31 - Slide

Beroepen zonder NASK

Slide 32 - Slide

Beroepen zonder NASK

Slide 33 - Slide

beroepen zonder / met NASK
- verzorgende (verpleegkunde)
- sportinstructeur
- politie / leger
- docent
- schoonheidsspecialiste / visagiste
- kapster
- leidster kinderdagverblijf
Je hebt geen NASK nodig voor deze beroepen,  maar je MAG het uiteraard wel kiezen!

Slide 34 - Slide

beroepen zonder NASK
- boekhouder
- stewardess
- archeoloog
- horeca
- makelaar
- bakker
- etc
Je hebt geen NASK nodig voor deze beroepen, dus je hoeft geen NASK te kiezen, maar je MAG het uiteraard wel kiezen!

Slide 35 - Slide

Ik denk er over om NASK1 te kiezen.
A
Ja
B
Nee

Slide 36 - Quiz

Ik denk er over om NASK2 te kiezen.
A
Ja
B
Nee

Slide 37 - Quiz

Slide 38 - Video

evaluatie:


wie weet het verschil tussen nask 1 en nask 2
en 
welke beroepen passen bij nask 1 en nask 2

Slide 39 - Slide