Oefenvragen Toets 1

Oefenvragen Toets 1
1 / 33
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Oefenvragen Toets 1

Slide 1 - Slide

De prehistorie is:
A
De periode voor het begin van onze jaartelling.
B
De periode die begint wanneer er mensen in een gebied leven.
C
De periode voor de uitvinding van het schrift.
D
De periode na de uitvinding van het schrift.

Slide 2 - Quiz

De eerste mensen waren....
A
Boeren
B
Schrijvers
C
Jager-verzamelaars
D
Historici

Slide 3 - Quiz

Jagers-verzamelaars
hebben geen:
A
Dieren
B
Kinderen
C
Vaste woonplaats
D
tenten

Slide 4 - Quiz

Wie waren de jager-verzamelaars?
A
Mensen die leefden van jacht op dieren en het verzamelen van planten, vruchten en noten.
B
Mensen die leefden van akkerbouw en veeteelt.

Slide 5 - Quiz

Aan wat voor landbouw deden de Egyptenaren?
A
Droge landbouw
B
Irrigatielandbouw
C
Irritatielandbouw
D
Natte landbouw

Slide 6 - Quiz

Wat is irrigatielandbouw?
A
Het bewerken van akkers bij de Nijl met het vruchtbare slib dat achterblijft na een overstroming
B
Het terugdringen van water na het overstromen van de Nijl
C
Landbouw waarbij het water voor de akkers via kanaaltjes wordt aangevoerd
D
Het houden van vee langs de Nijl, zoals Nijlpaarden en Nijlkrokodillen

Slide 7 - Quiz

Wat zijn hiërogliefen?
A
het Egyptisch alfabet
B
woorden in zinnen in Egyptische taal
C
Egyptische tekens
D
woorden in de vorm van spijkers

Slide 8 - Quiz

Wat is nijverheid?
A
Producten en voedsel ruilen voor andere producten
B
Een manier om belasting te innen.
C
Van grondstoffen een product maken.
D
Een groep ambachtslieden

Slide 9 - Quiz

Wat was een oorzaak van de uitvinding van de landbouw?
A
het kouder worden in het Midden-Oosten
B
de uitvinding van de ploeg en het wiel
C
de jaarlijkse overstroming van de Nijl
D
de aanwezigheid van granen

Slide 10 - Quiz

Wat is een gevolg van landbouw
A
De kans op ziekten namen toe.
B
Het werd warmer door klimaat verandering

Slide 11 - Quiz

Athene was de grootste polis in het Oude Griekenland
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Waarom bestonden er verschillende polis in Griekenland?
A
Iedereen had eigen geld en regels
B
Er waren bergen waardoor mensen niet konden samenwerken
C
Er was veel oorlog waardoor volken niet konden samenwerken
D
Iedereen had een eigen cultuur

Slide 13 - Quiz

In Sparta was het dagelijks leven anders. Wat past niet bij Sparta?
A
Vrouwen hadden nog minder rechten dan in Athene
B
Alles in de samenleving gefocust op oorlogvoering
C
In Sparta werden jongens vanaf 7 opgeleid tot militair
D
Spartaanse meisjes werden door hun moeder opgevoed

Slide 14 - Quiz

Slavernij was in het oude Griekenland heel normaal. Hoe werd je een slaaf?
A
Door jezelf te verkopen of doordat je ouders slaaf zijn.
B
Doordat je gevangen was genomen tijdens een oorlog of door jezelf te verkopen.
C
Doordat je gevangen was genomen tijdens een oorlog of als je ouders slaven waren.
D
Als je ouders slaven waren of doordat je in de schulden zat.

Slide 15 - Quiz

Wat is een grootgrondbezitter?

A
Een Romeinse boer met veel akkers.
B
Een Romein met een villa en een zwemvijver.
C
Een Romein met een groot landgoed.
D
Een rijke Romein met een tuin.

Slide 16 - Quiz

Wat zijn proletariërs?
A
Arme Romeinen
B
Slaven
C
Arme en werkeloze Romeinen
D
Ambachtslieden

Slide 17 - Quiz

Wat was een domein?
A
Kasteel van de leenheer
B
Land waar de leenmannen wonen, vlakbij het grote huis van de leenheer.
C
Al het gebied van Karel de Grote
D
Landgoed dat wordt bewerkt volgens het hofstelsel.

Slide 18 - Quiz

Er kwam een einde aan het Romeinse Rijk, doordat volken verhuisden naar Romeins gebied.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

Hiernaast zie je een domein. Wie was de baas van een domein?
A
Een horige
B
Een vrije boer
C
Een landheer
D
de burgemeester

Slide 20 - Quiz

Horige
Landheer
Domein

Slide 21 - Drag question

Wat hoort NIET bij de Middeleeuwse stad
A
Handelaren
B
Burgers
C
Stadsmuur
D
Boeren

Slide 22 - Quiz

Een middeleeuwse stad ....
A
stonk erg.
B
was groot en ruim.
C
was heel veilig.
D
was een gezonde omgeving.

Slide 23 - Quiz

Ambacht of geen ambacht?
Handelaar
A
Ambacht
B
Geen ambacht

Slide 24 - Quiz

Ambacht of geen ambacht?
Schoenmaker
A
Ambacht
B
Geen ambacht

Slide 25 - Quiz

Ambacht of geen ambacht?
Mandenvlechter
A
Ambacht
B
Geen ambacht

Slide 26 - Quiz

Ambacht of geen ambacht?
Boer
A
Ambacht
B
Geen ambacht

Slide 27 - Quiz

Wat is een andere naam voor de zwarte dood?
A
De pest
B
Tyfus
C
De griep
D
Difterie

Slide 28 - Quiz


 Een stad kon stadsrechten krijgen. 
Wat is GEEN stadsrecht?
A
De stad mocht zelf rechtszaken houden
B
De stad mocht zelf belasting ophalen
C
De stad mocht stadsmuren bouwen
D
De stad hoefde de landheer niks meer te betalen

Slide 29 - Quiz

Wat is ontginnen?
A
Water uit een gebied pompen
B
Het beschermen van een gebied tegen water
C
Gebied geschikt maken voor landbouw
D
Het afsteken van veen voor turf

Slide 30 - Quiz

Wat is de Hanze?
A
Samenwerking tussen handelssteden.
B
Een middeleeuwse stad
C
Samenwerking tussen heren.
D
Vaarroute

Slide 31 - Quiz

De schout en zijn schepenen waren aangewezen om:
A
de stad te besturen
B
stadsmuur te bouwen
C
belasting heffen
D
eigen munten te maken

Slide 32 - Quiz

Wat is een gilde?
A
Betalingssysteem
B
Middeleeuws zeeschip
C
Het hoogste bestuur van een stad
D
Beroepsvereniging in een stad

Slide 33 - Quiz