Het bewegingstelsel

Het bewegingstelsel
Module 8 
1 / 47
next
Slide 1: Slide
VerzorgendeMBOStudiejaar 1

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Het bewegingstelsel
Module 8 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
Je kunt de werking en de taak van het bewegingsstelsel uitleggen en toelichten.
 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Functies skelet
- Geeft stevigheid en vorm aan het lichaam
- Bescherming van belangrijke      organen zoals hersenen,              longen, hart
- Maakt beweging mogelijk
- Maakt bloedcellen aan

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Het skelet 
* nodig om te bewegen 
* bestaat uit: 
- botten 
- spieren 

De botten, gewrichten, banden en spieren werken samen om deze bewegingen mogelijk te maken. 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Stevigheid en vorm

Zonder botten zijn we een zak met weefsels

Samen met spieren geven botten vorm aan het lichaam

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Botten

  • Ongeveer 206 botten

  • Een baby +/- 300 botten

  • Allerlei verschillende soorten

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Functies skelet
Bescherming, stevigheid, vorm geven, beweging mogelijk maken.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

De bouw van botten 
In het skelet komt botweefsel en kraakbeenweefsel voor.
Tussen de cellen zit tussencelstof.
kraakbeenweefsel bestaat vooral uit collageen.

in kraakbeen zitten meer lijmstoffen, maar geen kalkzouten. Daardoor is kraakbeenweefsel wel te buigen, uit te rekken,

In botweefsel liggen de cellen in kringen om kanaaltjes die bloedvaatjes bevatten.

Botweefsel bestaat vooral uit kalkzouten waardoor het bot hard is.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Het bot
Van buiten naar binnen
  • Beenvlies (periost): Bloedvaten en zenuwen
  • Schors: Botvormende cellen
  • Sponsachtige massa (spongiosa): Kleine holtes met rood beenmerg (aanmaakplaats rode/witte bloedcellen), niet massief

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

 Beenmerg speelt een belangrijke rol bij het vormen van botweefsel. Het is vooral bekend omdat in beenmerg multipotente stamcellen zitten. Uit de stamcellen die zich in het beenmerg bevinden worden bloedcellen gemaakt; witte bloedcellen (leukocyten), rode bloedcellen (erytrocyten) en bloedplaatjes (trombocyten) 
transplantatie: behandeling bij bloedkanker, lymfeklierkanker en bepaalde bloedziekten. merg wordt gehaald uit bot van het bekken.

Slide 11 - Slide

eerst beenvlies met bloedvaten met bloedvaten en zenuwen
dan schors
dan sponsachtige massa
Botvormende cellen ( regelen diktegroei en bij breuken).
rode bloedvaten zorgen voor voeding /doorbloeding richting het bod
Been- of botweefsel

  • Hard en stevig
  • Niet buigzaam
  • Niet massief
  • Veel kalk
  • Op plaatsen waar stevigheid belangrijk is

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Botopbouw & botafbraak 
  • Botweefsel heeft een hoge stofwisseling omdat continu botafbraak en botopbouw plaatsvinden. Osteoclasten zijn grote bindweefselcellen die botweefsel afbreken.
  • Osteoblasten zijn bindweefselcellen die botweefsel opbouwen; ze differentiëren tijdens dit proces tot beencellen (osteocyten).

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

0

Slide 14 - Video

This item has no instructions

Soorten botten
Opdracht in tweetallen:
zoek op welke 5 soorten botten er zijn 
maak voor jezelf van deze 5 soorten een korte samenvatting bewaar deze samenvatting in je bestanden
timer
7:50

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Boven
Onder

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Video

This item has no instructions

Botverbindingen

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

soorten gewrichten 
  • vlak
  • scharnier 
  • rol
  • ei/ovaal
  • zadel
  • kogel

Slide 19 - Slide

vlak gewricht / scharnier / rol 
ei  / zadel //kogel 

vlak = ellipsoide gewricht   (polsgewricht)
scharnier = bewegen in 1 vlak/richting (knie , elleboog)

rol = botuiteinden bewegen om elkaar ( onderarm je spaakbeen en ellepijp. Je nekwervels de atlas en de draaier) 

zadel ( wortel van de duim)

kogel: (arm, heup en schouder)
ei- (pols) 

Slide 20 - Video

This item has no instructions

spieren 

Slide 21 - Slide




dwars gestreept; skeletspieren. De skeletspieren kun je bewust aansturen, waardoor je zelf kunt bepalen hoe je lichaam beweegt. Het grootste deel van onze spieren bestaat uit dwarsgestreepte spieren. De dwarsgestreepte spieren zitten door middel van pezen vast aan je botten. 
glad
Gladde spieren komen voor in de wanden van bloedvaten, luchtwegen en het spijsverteringskanaal. Gladde spieren kun je niet bewust aansturen, maar reageren op prikkels uit het zenuwstelsel

hartspier
Het hart heeft een eigen soort spierweefsel, het hartspierweefsel. Door het ritmisch aanspannen van de hartspier wordt je bloed door je lichaam gepompt. 


spieren antagonisten. 
 buigen en strekken . bv ellenboog, bovenbeen. 

willekeurige spieren; onder invloed van onze wil , dwarsgestreept spierweefsel. 

onwillekeurige spieren; bv ademhaling , hartspier


Functie skeletspieren
beweging mogelijk maken
houding aan kunnen nemen en volhouden
beschermende functie

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Skeletspieren



Aanhechting aan skelet:
  • direct op het bot
  • Indirect met pezen, kraakbeen, ligamenten, organen of huid

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Module 8
Maken zelftoets digitaal. Maak ook gebruik van het boek



Slide 36 - Slide

This item has no instructions

schedel
Schouderblad
Opperarmbeen
Heupbeen
ribben
ellepijp
spaakbeen
lendenwervels
halswervels
dijbeen
knieschijf
scheenbeen
Kuitbeen
sleutelbeen

Slide 37 - Drag question

This item has no instructions

Welke van onderstaande botten behoort niet tot de pijpbeenderen
A
Schouderblad
B
Spaakbeen
C
Scheenbeen
D
Dijbeen

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Het afbreken en opnieuw opbouwen van botten noemen we
A
Remodellering
B
Ligamenten
C
Trabeculae
D
Botmatrix

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Welk mineraal heeft de mens nodig voor onze botten?
A
Kalium
B
Ijzer
C
Natrium
D
Calcium

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Het botweefsel bestaat uit botmatrix en botcellen.
Waar bestaat botmatrix uit?
A
Collageenvezels en calciumfosfaat
B
Collageenvezels en kalium
C
Eiwitvezels en natriumfosfaat.
D
Calcium en magnesium

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Welke cellen zorgen voor afbraak van het bot?
A
osteoblasten
B
osteocyten
C
osteoclasten

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Botvorming uit kraakbeen komt vooral voor in de...
A
schedel
B
schouderblad
C
pijpbeenderen (arm en been)
D
heupen

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Deel maar in!
Wervelkolom
Kraakbeen
Botten
Schedel
Borstkast

Slide 44 - Drag question

This item has no instructions

Hoe heten de agonist en antogonist in de bovenarm?
A
Biceps en triceps
B
Buiger en strekker
C
Binnenste en buitenste bovenarmspier
D
Diafragma en diafragma pelvis

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions

Slide 46 - Link

This item has no instructions

Om zelf te oefenen
https://www.anatomie-online.nl/mobiliteit.html

Slide 47 - Slide

This item has no instructions