What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
V2 herhaling passé composé avoir en etre
V2 - herhaling passé composé
1 / 35
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
35 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
V2 - herhaling passé composé
Slide 1 - Slide
Hoe kijk je aan tegen deze herhaal-les?
A
Ik heb er echt geen zin in, want ik weet het allemaal al.
B
Ik heb er echt geen zin in!
C
Ik heb er niet zo'n zin in, maar het lijkt me wel nuttig om dit te herhalen.
D
Kom maar op: ik wil graag weten hoe het zit!
Slide 2 - Quiz
Wat denk je te gaan leren deze les?
A
Niets, want ik weet het allemaal al.
B
Niet zo veel, want ik zit hier vooral omdat het moet.
C
Nu ik hier toch zit: het lijkt me wel handig om nu ECHT te weten hoe het zit met de verleden tijd in het Frans.
D
Ik hoop straks goed te snappen hoe het zit met de verleden tijd in het Frans en die ook zelf te kunnen gebruiken.
Slide 3 - Quiz
Als je geen zin heb in deze les,
wat ga je doen om er het beste
van te maken?
Slide 4 - Mind map
Om over het
nu
te praten heb je de
présent
Bij een grote groep werkwoorden op -er zien de vormen er zó uit:
je mang
e
tu écout
es
il parl
e
nous regard
ons
vous jou
ez
ils chang
ent
Er zijn ook veel ONREGELMATIGE WERKWOORDEN EN DAAR MOET JE DE PRÉSENT GEWOON VAN LEREN (bijvoorbeeld
faire. prendre, avoir, etc.)
Slide 5 - Slide
Kies de juiste vorm van de présent:
Ils ... la radio.
A
écoutons
B
écoutez
C
écoutent
Slide 6 - Quiz
Vul de juiste vorm in van de présent:
Je ... anglais. (parler)
Slide 7 - Open question
Ken je de
présent
van
avoir
=
hebben
nog?
Slide 8 - Slide
Kies de juiste vorm van avoir:
Ils ... beaucoup de succès.
A
ont
B
a
C
avons
Slide 9 - Quiz
Kies de juiste vorm van avoir:
Tu ... beaucoup d'amis?
A
ai
B
as
C
a
Slide 10 - Quiz
Vul de juiste vorm in van avoir:
Vous ... une question?
Slide 11 - Open question
En ken je de
présent
van
etre
nog?
Slide 12 - Slide
Kies de juiste vorm van etre:
Elle ... à l'école.
A
suis
B
es
C
est
Slide 13 - Quiz
Kies de juiste vorm van etre:
Nous ... grands!
A
est
B
sommes
C
sont
Slide 14 - Quiz
De vormen van
avoir
en
etre
heb je nodig
als je de
passé composé
gaat maken =
de
verleden tijd.
Je gaat dus praten over
gebeurtenissen in het verleden
!
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Hoe ziet het eruit als je van de présent de passé composé maakt?
Elle parle avec son ami.
A
Elle a parlé avec son ami.
B
Elle a parle avec son ami.
C
Elle est parlé avec son ami.
Slide 17 - Quiz
Zet de zin in de passé composé:
Nous écoutons la radio.
Slide 18 - Open question
Zet de zin in de passé composé:
Elle voyage en métro.
Slide 19 - Open question
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Let op: nu volgen 3 vragen
met werkwoorden die het hulpwerkwoord
etre
hebben!
Slide 22 - Slide
Zet de zin in de passé composé:
Luc va en Espagne.
Slide 23 - Open question
Zet de zin in de passé composé:
Marianne va en France.
Slide 24 - Open question
Zet de zin in de passé composé:
Ils arrivent à Paris.
Slide 25 - Open question
Let op: nu volgen 5 vragen...
waarbij jij moet kiezen: hulpwerkwoord
avoir
of
etre
?
Slide 26 - Slide
Zet de zin in de passé composé:
Elle mange une pizza.
Slide 27 - Open question
Zet de zin in de passé composé:
Elle est à l'école.
Slide 28 - Open question
Zet de zin in de passé composé:
Nous allons à Paris.
Slide 29 - Open question
Zet de zin in de passé composé:
Vous aimez le film?
Slide 30 - Open question
Zet de zin in de passé composé:
Ils sortent au cinéma.
Slide 31 - Open question
Het is dus duidelijk:
je moet van een werkwoord weten
welk hulpww
nodig is.
En je moet bij onregelmatige ww weten
hoe het onregelmatige voltooid deelwoord
eruit ziet.
LEER DAT GOED BIJ ELK NIEUW WERKWOORD DAT JE LEERT!
Slide 32 - Slide
In magister vind je nog een...
... stencil met uitleg + een oefening.
De oefening mag je inleveren.
Slide 33 - Slide
Heb je van deze les geleerd wat je hoopte te leren?
A
ja
B
nee
Slide 34 - Quiz
Op een schaal van 1 tot 10: hoe 'vreselijk' was deze les?
(1 = goed te doen; 10 is = verschrikkelijk!)
0
10
Slide 35 - Poll
More lessons like this
H3 herhaling passé composé avoir en etre
October 2023
- Lesson with
29 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
V2 herhaling passé composé avoir en etre
January 2021
- Lesson with
30 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Le passé composé met etre en avoir
October 2023
- Lesson with
12 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Le passé composé met etre en avoir
May 2024
- Lesson with
12 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
ho 3 passé composé met avoir en etre
14 days ago
- Lesson with
27 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
3H_U1_pc met avoir en etre
September 2022
- Lesson with
34 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
passé composé
January 2022
- Lesson with
14 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Le passé composé met etre en avoir
October 2022
- Lesson with
12 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2