4. Will/shall + hele werkwoord - als het plan ontstaat tijdens het gesprek
"If she starts crying, we'll leave, OK?"
- Bij een voorspelling die gebaseerd is op een mening, of onzekerheid
- Vaak in combinatie met "I (don't) think, probably of possibly.
"I don't think Dad will be angry"
- Bij feiten of dingen die zo vaak gebeuren dat je ze eigenlijk altijd wel kunt verwachten
"A well-mannered child will hold the door for an elderly person."
- Bij een spontaan aanbod, weigering, beloftes, voorstellen of verzoeken:
"We will rock you"
"Will you get me a chair please?"