Grammatica inleiding SPQR

Grammatica inleiding
1 / 14
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Grammatica inleiding

Slide 1 - Slide

Sleep de juiste omschrijving naar de term. 
wie/wat de handeling doet
onderwerp
Lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
persoonsvorm
wie/ wat de handeling ondergaat
de handeling in de zin
aan/voor wie de handeling gedaan wordt

Slide 2 - Drag question

Sleep alle zinsdelen naar de juiste functie.
De arbeiders
onderwerp
Lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
persoonsvorm
een muur.
bouwen

Slide 3 - Drag question

Sleep alle zinsdelen naar de juiste functie.
Het meisje
onderwerp
Lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
persoonsvorm
een appel. 
eet

Slide 4 - Drag question

Sleep alle zinsdelen naar de juiste functie.
De generaal
onderwerp
Lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
persoonsvorm
een beval
geeft
aan de soldaten.

Slide 5 - Drag question

Sleep alle zinsdelen naar de juiste functie.
Zij 
onderwerp
Lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
persoonsvorm
meteen.
komen

Slide 6 - Drag question

Sleep alle zinsdelen naar de juiste functie.
Voor het bruidspaar
onderwerp
Lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
persoonsvorm
de vrienden
zingen
een lied. 

Slide 7 - Drag question

Op welke plaats in de zin staat in het Nederlands het onderwerp meestal? (Antwoord met 'eerste'/'tweede'/'derde')

Slide 8 - Open question

Op welke plaats in de zin staat in het Nederlands de persoonsvorm meestal? (Antwoord met 'eerste'/'tweede'/'derde')

Slide 9 - Open question

Op welke plaats in de zin staat in het Nederlands het lijdend voorwerp meestal? (Antwoord met 'eerste'/'tweede'/'derde')

Slide 10 - Open question

Welke woordsoort is fietsen in de zin: We fietsen in de regen.
A
voorzetsel
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
telwoord

Slide 11 - Quiz

Welke woordsoort is fietsen in de zin: Ik zet onze fietsen in de schuur
A
voorzetsel
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
telwoord

Slide 12 - Quiz

Welke woordsoort is werk in de zin:
Ik werk al twintig jaar in dezelfde fabriek
A
voorzetsel
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
telwoord

Slide 13 - Quiz

Welke woordsoort is werk in de zin:
Dit werk heeft de schilder op zijn achttiende gemaakt.
A
voorzetsel
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
telwoord

Slide 14 - Quiz