WK21-2: HA2B/VI2A-VA2B Actieve aarde les 8

Wk21-2: Actieve aarde
Les 8
1 / 19
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with text slides and 4 videos.

Items in this lesson

Wk21-2: Actieve aarde
Les 8

Slide 1 - Slide

Deze les
Programma van vandaag
  • Korte herhaling
  • Schade door aardbevingen
  • Tsunami's

Leerdoelen: aan het einde van deze les...
  • kan je het verschil in aardbevingsschade uitleggen tussen rijke en arme landen;
  • weet je wat een zeebeving is;
  • kan je uitleggen hoe zeebeving een tsunami kan veroorzaken.
Wat heb je nodig:
  • Pen en papier
  • Boek de Geo
  • iPad 

Slide 2 - Slide

Korte herhaling
Beantwoord de volgende vragen in je schrift:

  1. Waardoor ontstaan aardbevingen?
  2. Hoe noem je het diepste punt in de aardkorst waar een aardbeving begint?
  3. Hoe noem je het punt aan het aardoppervlak waar je de aardbeving het sterkte voelt?
  4. Hoe heet de schaal die aangeeft hoe zwaar een aardbeving is?
  5. In Groningen is een aardbeving van 2,0 en in Nepal van 7,0. Hoeveel keer sterker is de trilling in Nepal?

Slide 3 - Slide

Aardbevingen
Thema D

Slide 4 - Slide

Schade door aardbevingen (B108)

Slide 5 - Slide

Schade door aardbevingen (B108)

Slide 6 - Slide

Schade door aardbevingen (B108)
Schade is afhankelijk van:
   - Kracht van de aardbeving
   - Duur van de trillingen
   - Het aantal naschokken
   - De stevigheid van de gebouwen

Rijke landen: investeren in gebouwen, bruggen, viaducten die aardbevingsbestendig zijn.

Ontwikkelingslanden: hebben hier geen geld voor.

Slide 7 - Slide

Schade door aardbevingen (B108)
Rijke landen: schade kost meer geld --> duurdere materialen
Arme landen: aardbeving kost meer levens

Bijkomend gevaar door aardbevingen: aardverschuivingen  

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Tsunami

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Tsunami (B108)
Zeebeving: een aardbeving op de bodem van de zee

Een stuk zeebodem komt plotseling omhoog --> vloedgolven
Minstens een 8,0 op de schaal van Richter!
Gaat tot wel 1.000 km per uur!

In diep water op zee = gebeurt weinig
In ondiep water dichter bij de kust = hoge golven

Slide 12 - Slide

Tsunami (B108)
  1. Zeebeving.
  2. Lage golven met hoge snelheid.
  3. Golf begint zichzelf in te halen.
  4. Golf wordt hoger en hoger.
  5. Zee trekt zich terug.
  6. Tsunami.
  7. Golf gaat terug naar zee!

Slide 13 - Slide

Tsunami (B108)
2004, Noord-Sumatra, zeebeving met een 9.0 op de schaal van Richter

De kustgebieden van Thailand,
India en Indonesië zijn hard 
geraakt. 

230.000 mensen kwamen om het
leven.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Aan de slag
Wat: maak alle opdrachten van thema D in je schrift.

Hoe:
  • Lees de lesstof in het boek dat hoort bij de begrippen van vandaag.
  • Lees de vragen die je moet maken eerst door.
  • Beantwoord de vragen.
  • Check na elke vraag: is de vraag volledig beantwoord? Heb je de juiste begrippen gebruikt?
  • Klaar? Noteer de datum op de bladzijde en laat zien aan je docent. Beantwoord de leerdoelen in je schrift.

Wie: jij alleen, maar je mag een vraag stellen aan je buurman/-vrouw
Tijd: Tot 5 minuten voor het einde van de les.

Resultaat: de leerdoelen van deze les zijn behaald.
Hoe controleer je dat? Lees de leerdoelen op de volgende dia en schrijf je antwoorden op.

Slide 17 - Slide

Terugblikken
Leerdoelen: aan het einde van deze les...
  • kan je het verschil in aardbevingsschade uitleggen tussen rijke en arme landen;
  • weet je wat een zeebeving is;
  • kan je uitleggen hoe zeebeving een tsunami kan veroorzaken.

Slide 18 - Slide

Vooruitblikken
Volgende les
  • Bespreken vragen thema D.

Slide 19 - Slide