Les 7: begrijpend lezen havo 1

Les 7: begrijpend lezen
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Les 7: begrijpend lezen

Slide 1 - Slide

Vorige les heb je...
...geoefend met leesvaardigheid met de D-toets.

Slide 2 - Slide

Deze les ga je...

...nog meer met leesvaardigheid oefenen.

Slide 3 - Slide

Wat is een kernzin?
A
De belangrijkste zin van een tekst.
B
De belangrijkste zin van een alinea.

Slide 4 - Quiz

Op welke plek(ken) kan een kernzin in een alinea staan?
A
Meestal vooraan. Soms ook de eerste, tweede of de laatste zin.
B
In de eerste zin.
C
In de laatste zin.
D
In de bronvermelding.

Slide 5 - Quiz

Aan de slag!
Open de tekst op slide 5. Lees eerst de tekst op slide 5. 

Maak daarna de vragen van slide 6 t/m 16.

Slide 6 - Slide

Leesvaardigheid

Slide 7 - Slide

Op welke manier trekt de schrijver in de inleiding de aandacht van de lezer?
A
De aanleiding voor het schrijven wordt genoemd.
B
Het onderwerp wordt aangekondigd.
C
Er worden een of meerdere vragen gesteld.
D
Een anekdote vertellen.

Slide 8 - Quiz

Alinea 1: Heb je een kat, een hond of een ander huisdier? Dikke kans dat deze gewend zijn geraakt aan intensiever samenzijn. Nu we de samenleving langzaam opstarten, is het belangrijk ons bewust te zijn van wat deze overgang betekent voor onze huisdieren. Hoe pakken we deze overgang zo goed mogelijk aan?

Waar verwijst "deze" (r.1) naar?

Slide 9 - Open question

Alinea 1: Heb je een kat, een hond of een ander huisdier? Dikke kans dat deze gewend zijn geraakt aan intensiever samenzijn. Nu we de samenleving langzaam opstarten, is het belangrijk ons bewust te zijn van wat deze overgang betekent voor onze huisdieren. Hoe pakken we deze overgang zo goed mogelijk aan?

Noteer de kernzin van alinea 1.

Slide 10 - Open question

Alinea 3: Dierengeneeskundig gedragsspecialist Valerie Jonckheer-Sheehy van Evidensia Dierenziekenhuis Nieuwegein herkent dergelijke gedragsveranderingen bij dieren. "Sommige dieren zijn dolblij dat de eigenaar de hele dag thuis is, sommigen worden juist hyper of onrustig. Dieren zijn individuen en ze reageren allemaal weer anders op veranderingen." Voor aanhankelijke hondjes zoals Puckie kan de afbouw weleens zwaar gaan vallen. "Die moeten extra goed begeleid worden bij de overschakeling." Citeer de kernzin van alinea 3.

Slide 11 - Open question

Is de rest van de alinea voorbeeld of toelichting?
A
voorbeeld
B
toelichting

Slide 12 - Quiz

Wat zou ook een geschikt tussenkopje zijn voor alinea 4 en 5 ("Zachte overgang")
A
Puckie
B
Werken bij de buren
C
Dieren zijn aanhankelijk
D
Rustige afbouw

Slide 13 - Quiz

Alinea 6: Het is een misvatting dat honden geen tijdsbesef zouden hebben, benadrukt Jonckheer-Sheehy. "Een hond kan natuurlijk niet klokkijken. Maar hun reukvermogen is sterk ontwikkeld. Daarmee kunnen zij veranderingen in de lucht waarnemen. De lucht circuleert gedurende de dag op een bepaalde manier door een ruimte waardoor geuren in de kamer veranderen. Een hond ruikt de veranderingen in de geur die dit veroorzaakt en weet hierdoor dat zijn baas bijvoorbeeld zo naar huis komt." Het verschil tussen een uurtje of een dag van huis blijft een hond niet onopgemerkt. Wat betekent "misvatting"?

Slide 14 - Open question

Hoe sluit de schrijver de tekst af?
A
Conclusie
B
Samenvatting
C
Advies

Slide 15 - Quiz

Noteer de hoofdzaken van deze tekst.

Slide 16 - Open question

Welk tekstdoel heeft deze tekst?
A
Activeren
B
Overtuigen
C
Informeren
D
Amuseren

Slide 17 - Quiz

Welke tekstsoort heeft deze tekst?
A
Amuserende tekst
B
Informerende tekst
C
Betogende tekst
D
Beschouwende tekst

Slide 18 - Quiz

Einde van deze les
Vragen?

Slide 19 - Slide