3.2 De grote Oost-Japanse ramp

Welkom!
Programma deze les:
  • Korte herhaling vorige les(sen)
  • Uitleg paragraaf 3.2
  • Huiswerk volgende les.

1 / 36
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Welkom!
Programma deze les:
  • Korte herhaling vorige les(sen)
  • Uitleg paragraaf 3.2
  • Huiswerk volgende les.

Slide 1 - Slide

 3.1
Japan: land in de Ring van Vuur

Inhoud Hoofdstuk 3 
 3.2
Aardbevingen in Japan


 3.3
De Vulkaan de Aso

 3.4
Schade door rampen beperken



Hoofdvraag = 
Welke natuurrampen komen in Japan voor en waarom komen ze daar voor?

Slide 2 - Slide

Herhaling vorige les: wat weet jij nog?

Slide 3 - Slide

4.2 
 Aardbevingen en Tsunami

Slide 4 - Slide

Leerdoelen:
1- ik weet hoe een aardbeving ontstaat
2- Ik kan 3 voorbeelden van schade noemen na een aardbeving
3- Ik weet hoe de schaal van Richter werkt
4- Ik weet wat het verschil is tussen tussen het epicentrum en hypocentrum
5- Ik weet hoe een tsunami ontstaat
6- Ik kan uitleggen waarom een tsunami pas gevaarlijk wordt dichtbij de kust
7- Ik kan  2 gevolgen noemen van een gebied dat getroffen is door een tsunami
8- Ik kan 2 voorbeelden noemen van hulp na een tsunami

Slide 5 - Slide

Aardbeving

Een aardbeving is een trilling van de aardkorst

De schaal van Richter geeft de kracht van de aardbeving aan.
Schaal loopt van 1 (zwak) 
tot 12 (sterk). 




Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Aardbevingen

Slide 8 - Slide

Schade
Welke schade kan een aardbeving aanrichten?
  • gebouwen storten in 
  • mensen onder het puin 
  • gasleidingen en elektriciteitskabels kapot
  •  branden 




Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

0

Slide 11 - Video

Slide 12 - Slide

0

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

Vragen?
Ja? Dan is het nu tijd om ze te stellen!
Nee? Dan kun je aan de slag met de opdrachten...

Slide 15 - Slide


✔ Even checken of je goed hebt opgelet...!
Maak de volgende vragen....

Slide 16 - Slide

Sleep de juiste begrippen naar de juiste plek in de afbeelding. 
Epicentrum


Hypocentrum


Slide 17 - Drag question

Zet de letters A t/m E hieronder in de juiste volgorde. Begin met A, eindig met F.
 A Onderzeese aardbeving
 B In ondiep water worden de golven afgeremd waardoor ze in hoogte toenemen.
 C De beving veroorzaakt een golf met een lengte van 200km. 
 D In diep water kunnen de golven de snelheden behalven van 800km/uur. 
 E Rivieren brengen zand en stenen naar de zee en zetten die boven op de kalklaag af.
 

A
?
?
?
?
A
B
C
D
E

Slide 18 - Drag question

De plek aan het aardoppervlak recht boven de aardbeving noemen we?
A
De aardkorst
B
Het epicentrum
C
Een aardbeving
D
Een tsunami

Slide 19 - Quiz

De aardbeving voelt het heftigst in het
A
Epicentrum
B
Hypocentrum

Slide 20 - Quiz

Als twee platen langs elkaar bewegen, ontstaat er een....
A
Gebergte
B
Vulkaan
C
Niks
D
Aardbeving

Slide 21 - Quiz

De plaats in de aardkorst waar een aardbeving ontstaat heet:
A
magmakamer
B
epicentrum
C
hypocentrum
D
plaatbreuk

Slide 22 - Quiz

Een aardbeving wordt gemeten volgens de schaal van ...
A
Richter
B
Beaufort
C
Seismologie
D
Mercalli

Slide 23 - Quiz

De schaal van Richter gaat van
A
1 tot 5
B
1 tot 10
C
1 tot 12

Slide 24 - Quiz

5 op de schaal van Richter geeft:
A
zware aardbevingen
B
lichte aardbevingen
C
scheuren in gebouwen
D
totale verwoesting

Slide 25 - Quiz

Wat betekent: epicentrum?
A
Hier kan je schuilen voor een aardbeving.
B
De plek waar de aardbeving ontstaat.
C
De plek waar de aardbeving naar boven komt.
D
Een druk centrum in een stad.

Slide 26 - Quiz

Een Tsunami ontstaat door
A
Een aardbeving
B
Een zeebeving

Slide 27 - Quiz

Een tsunami wordt pas gevaarlijk als hij bij de kust komt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quiz

Met hoeveel km per uur komt een tsunami
A
250
B
800
C
500
D
750

Slide 29 - Quiz

ontstaat een tsunami door endogene of exogene krachten?
A
endogeen
B
exogeen

Slide 30 - Quiz

Op zee merk je niets van een tsunami
A
Goed
B
Fout

Slide 31 - Quiz

Welk van de volgende ingrepen is geen goede maatregel om de schade aan gebouwen door een aardbeving te beperken?
A
rubberen schokbrekers onder het gebouw
B
schuivende gewichten in het gebouw om de schokken op te vangen
C
stevig stalen frame
D
verzamelterrein aanwijzen voor ontruiming

Slide 32 - Quiz

Waar veroorzaken aardbevingen de meeste schade?
A
Rijke Europese landen
B
Groningen
C
Arme landen in Europa
D
Arme landen in Azië en Zuid-Amerika

Slide 33 - Quiz

Welke van de volgende verschijnselen is géén natuurramp?
A
In Japan is bij een aardbeving voor 100.000 schade aangericht. Er waren 800 slachtoffers
B
Door een harde windvlaag is er een grote klok uit de Domtoren gevallen. Er is één dode te betreuren.
C
Door een lawine in Oostenrijk zijn 4 hotels volledig verwoest. Er zijn geen gewonden gevallen.

Slide 34 - Quiz

Ik beheers de leerdoelen van deze les
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Poll

Slide 36 - Slide