Verbindende woorden: Een les over eenvoudige voegwoorden in het Nederlands

Verbindende woorden: Een les over eenvoudige voegwoorden in het Nederlands
1 / 11
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Verbindende woorden: Een les over eenvoudige voegwoorden in het Nederlands

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je eenvoudige voegwoorden correct gebruiken in een zin.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over eenvoudige voegwoorden in het Nederlands?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Wat zijn voegwoorden?
Voegwoorden zijn woorden die zinnen, woorden of delen van zinnen met elkaar verbinden, zoals 'en', 'maar', 'of' en 'want'.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeldzinnen
Ik hou van koffie, maar mijn vriendin drinkt liever thee. Zij is moe, dus gaat ze vroeg naar bed.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Soorten voegwoorden
Er zijn verbindende voegwoorden (en, maar, of) en redengevende voegwoorden (want, omdat).

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Oefening 1: Invullen
Vul de juiste voegwoorden in de zinnen in: Mijn broer is groot ____ sterk.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Oefening 2: Creëren
Maak een zin met het voegwoord 'en' en een zin met het voegwoord 'maar'.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Toepassing in gesprekken
Oefen het gebruik van voegwoorden in gesprekken over dagelijkse activiteiten, zoals werk, hobby's en familie.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Evaluatie
Beoordeel of je de eenvoudige voegwoorden correct hebt gebruikt in de gegeven zinnen.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.