Luisteren 1F

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Nederlands                      Luisteren

Slide 2 - Slide

Programma
Terugblik
Les + doel
Theorie
Oefenen
Controle
Zelfstandig werken
Evaluatie

Slide 3 - Slide

Terugblik
Wat hebben we de vorige x gedaan?
Wat weten we er nog van?

Slide 4 - Slide

Luisteren
Op het einde van de les kan ik (globaal) naar een gesproken tekst luisteren en daarvan de belangrijkste informatie van onthouden

Slide 5 - Slide

Luisteren kan op twee manieren: passief of actief. 

Als je passief luistert hoor je wel wat de ander tegen je zegt,maar doeje weinig moeite om te begrijpen wat iemand bedoelt. Als je actief luisterthoor je niet alleen wat iemand zegt, maar doe je ook moeite om te begrijpen wat iemand bedoelt.

Hoe je luistert, hangt af van je luisterdoel. De belangrijkste luisterdoelen zijn:
- informatie krijgen;
- een instructie krijgen;
- een mening vormen.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Een tuinprogramma waarin iemand uitlegt hoe je een moestuin aanlegt.
A
Informatie krijgen
B
Een instructie krijgen
C
Actief luisteren
D
Een mening vormen

Slide 8 - Quiz

Een praatprogramma waarin gasten een discussie voeren over de voedselbank
A
Een mening vormen
B
Passief luisteren
C
Informatie krijgen
D
Actief luisteren

Slide 9 - Quiz

Een interview op de radio waarin iemand vertelt over biologische groenten
A
Een instructie krijgen
B
Informatie krijgen
C
Passief luisteren
D
Een mening vormen

Slide 10 - Quiz

Een reclamespotje dat de allerlekkerste nieuwe frisdrank aanprijst
A
Actief luisteren
B
Een mening vormen
C
Een instructie krijgen
D
Informatie krijgen

Slide 11 - Quiz

Leg uit wat het verschil is tussen actief en passief luisteren

Slide 12 - Open question

Welke drie luisterdoelen zijn er?

Slide 13 - Open question

Luisterstrategieën
Om je luisterdoel te halen, kun je ervoor kiezen om op een bepaalde manier te luisteren. Je kan dan:
- globaal luisteren;
- intensief luisteren.
Bij globaal luisteren let je op wat de belangrijkste (hoofdzaak) boodschap is. Bij intensief luisteren let je niet alleen op de hoofdzaken, maar ook op de bijzaken (details).

Slide 14 - Slide

Oefenen
In de volgende dia luister je naar een kort fragment. Je gaat kijken en globaal luisteren. Na het fragment geef je antwoord op de volgende vraag:
Welke bedoeling heeft de maker van dit fragment?
A. De kijker overtuigen van zijn mening.
B. De kijker een instructie geven.
C. De kijker informeren.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

Zelfstandig werken

Slide 17 - Slide

Evaluatie
Wat hebben we vandaag gedaan?
Wat hebben we geleerd?
Is het lesdoel behaald?
Wat kunnen we hiermee?

Slide 18 - Slide