This lesson contains 24 slides, with text slides and 4 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
BS 5 en 7 Het verteringsstelsel
De organen voor vertering
Slide 1 - Slide
Leerdoel
Je moet kunnen beschrijven hoe de darmperistaltiek werkt en de functies ervan kunnen noemen.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
het verteringskanaal is een opening van kop tot kont!
Slide 4 - Slide
Spijsvertering
De mond.
2. De slokdarm.
3. De maag.
5. De twaalfvingerige darm
6. De lever
7. De galblaas
8. De alvleesklier
7. De dunne darm
8. De blinde darm
2. De galblaas.
3. De alvleesklier.
9. De dikke darm
10. De endeldarm.
11. De anus.
Slide 5 - Slide
Het darmkanaal
Het grootste deel van je verteringsstelsel bestaat uit darmen: - Slokdarm - Twaalfvingerige darm - Dikke darm - Dunne darm - Endeldarm
Slide 6 - Slide
slokdarm, maag,darmen
• spieren hiervan persen het voedsel door je verteringsstelsel
• twee soorten spieren: - kringspieren - lengtespieren
Slide 7 - Slide
Darmperistaltiek
- Voedsel van mond naar maag brengen - Kan ook andersom (bijv. als je ziek bent...) - Hierbij wordt voedsel en speeksel goed gemengd - Van de maag wordt door de peristaltiek het voedsel verder richting anus gevoerd
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
Slide 10 - Slide
Dit hoef je niet te verteren:
• Sommige stoffen kunnen direct opgenomen worden in het bloed, bijv. • glucose • mineralen • vitamines • water • De moleculen hiervan zijn klein genoeg om door de darmwand te gaan
Slide 11 - Slide
Deze stoffen moet je wel verteren
Meervoudige koolhydraten
Zetmeel
Vet
Eiwit
De moleculen zijn te groot om door de darmwand te gaan en moeten eerst kleiner worden gemaakt. Dit noem je vertering.
Slide 12 - Slide
Verteringsklieren
Verteringsklieren maken verteringssappen Speekselklieren -> speeksel Maagsapklieren -> maagsap Lever -> gal Alvleesklier -> alvleessap Darmsapklieren -> darmsap
Slide 13 - Slide
enzymen
In veel verteringssappen zitten enzymen. Dit zijn stofjes die de moleculen kunnen 'knippen' in kleinere stukjes.
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Video
Spijsvertering
Mond:
Voedsel wordt fijngekauwd door je gebit
Speeksel komt erbij (gemaakt in de speekselklieren)
-> Amylase; een enzym dat zetmeel afbreekt
Slide 16 - Slide
Spijsvertering
Slokdarm:
Spierbuis
Het voedsel wordt naar beneden geknepen
De slokdarm heeft verder geen effect op het verkleinen van voedsel.
Slide 17 - Slide
Spijsvertering
Maag:
Opslag voor voedselbrij (gemiddeld 3 uur)
Sterke zuren (maagsap) zorgen voor vertering van eiwitten.
Deze zuren doden ook bacterien
Tussen de slokdarm en de maag zit een sluitspiertje, en ook zit er een sluitspier van de maag naar de twaalfvingerige darm
Slide 18 - Slide
Spijsvertering
De twaalfvingerige darm
Hier worden twee verteringssappen toegevoegd aan de voedselbrei
De lever maakt gal. Gal wordt opgeslagen in de galblaas. gal emulgeert vetten
Alvleessap wordt gemaakt in de alvleesklier en verteert vetten, koolhydraten en eiwitten
Slide 19 - Slide
Spijsvertering
Dunne darm:
Produceert darmsap Dit verteert koolhydraten en eiwitten
Via darmplooien en darmvlokken gaan bruikbare stoffen het bloed in
Slide 20 - Slide
Spijsvertering
Dikke darm:
Er wordt vocht ontrokken
vertering van cellulose dmv darmbacterië
Endeldarm: opslag van ontlasting Anus: kringspier
Slide 21 - Slide
Verteringssappen
verteringssap: verteert: speeksel koolhydraten
maagsap eiwitten
gal - (emulgeert) alvleessap koolhydraten, eiwitten en vetten