Persoonlijk voornaamwoorden + être

Chapitre 3
Pak je boek op blz. 107  en je aantekeningen schrift. Telefoon in je tas!
- Corriger les devoirs (12CD)
- Herhaling persoonlijke voornaamwoorden
- Werkwoord être (aanteking + opdrachten)
1 / 19
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Chapitre 3
Pak je boek op blz. 107  en je aantekeningen schrift. Telefoon in je tas!
- Corriger les devoirs (12CD)
- Herhaling persoonlijke voornaamwoorden
- Werkwoord être (aanteking + opdrachten)

Slide 1 - Slide

Corriger les devoirs
blz. 107 (opdr. 12 CD)

Slide 2 - Slide

Les buts
Aan het einde van de les weet ik wat de persoonlijke voornaamwoorden zijn en kan ik het werkwoord être herkennen. 

Slide 3 - Slide

Persoonlijk
voornaamwoorden

Slide 4 - Mind map

Wij
A
Nous
B
Vous
C
Tu
D
Je

Slide 5 - Quiz

Jij
A
Ils
B
tu
C
Elles
D
vous

Slide 6 - Quiz

Zij (meervoud/vrouwelijk)
A
Elles
B
Elle
C
Il
D
Ils

Slide 7 - Quiz

Zij (enkelvoud)
A
Elles
B
Elle
C
Ils
D
Je

Slide 8 - Quiz

Être (zijn)

Slide 9 - Slide

Telefoons weg
Aantekeningen schrift!

Slide 10 - Slide

être = zijn
                                                             Ik ben       = Je suis                                                             Jij bent     = Tu es
Hij/zij/men is        = Il/elle/on est
                 Wij zijn        = Nous sommes
Jullie zijn / u bent  =  Vous êtes
Zij zijn                        = Ils/elles sont

Slide 11 - Slide

Nous................au camping.
A
est
B
sont
C
êtes
D
sommes

Slide 12 - Quiz

Je............une fille
A
suis
B
es
C
est
D
sont

Slide 13 - Quiz

..................es francais?
Non, je.........anglais.
A
tu & suis
B
il & suis
C
elle & es
D
nous & est

Slide 14 - Quiz

Typ de juiste vorm van être:
Vous...........dans la tente.

Slide 15 - Open question

Et toi?
(jij bent =) ........à la plage?

Slide 16 - Open question

Ensemble
Ex. 16C (p. 111)

Slide 17 - Slide

Kan je het werkwoord être vervoegen? Geef jezelf een cijfer 1 - 10

Slide 18 - Open question

Les devoirs


dinsdag 10 mei
 3e uur 
Faire (maken); ex. 16DE, 17 AB
blz. 111 - 112
Leren : Het werkwoord être (groene blok)
blz. 110

Slide 19 - Slide