Spaans 5e les
Wat gaan we doen?
Stukje herhaling
Eten bestellen
Liedje
Grammatica
1 / 13
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
This lesson contains 13 slides, with interactive quiz, text slides and 5 videos.
Lesson duration is: 90 minItems in this lesson
Wat gaan we doen?
Stukje herhaling
Eten bestellen
Liedje
Grammatica
Slide 1 - Slide
Oefenen
Begroet elkaar, vraag hoe het gaat en stel jezelf voor.
Vraag hoe oud de ander is.
Vraag waar de ander vandaan komt.
Vraag de ander naar de hobbies
Vraag hoe laat het is.
Vraag de weg naar de wc
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Reageren op vragen met GUSTAR
- A mí me gusta el chocolate, ¿y a tí?
* A mí también = ik ook
* A mí no = ik niet
- A mí no me gusta el chocolate, ¿y a tí?
* A mí tampoco = ik ook niet
* A mí sí = ik wel
Slide 4 - Slide
hoe zeg je...?
1. Maria houdt van coca cola.
2. Jij houdt van aardappelen (las patatas).
3. Ik houd van groenten (las verduras).
4. Ik houd niet van vis (el pescado).
de zes voedingsmiddelen
1. A María le gusta el coca cola.
2. A ti te gustan las patatas.
3. A mi me gustan las verduras.
4. A mi no me gusta el pescado.
Slide 5 - Slide
Het menu bestaat uit:
- een eerste gang (el primer plato of la entrada) en een tweede gang (el segundo plato of plato principal)
Het menú del día kun je 's middags bestellen (+/- tussen 13.00 en 16.00).
Vaak is een drankje, het toetje (el postre) en een kopje koffie bij de vaste prijs inbegrepen
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Video
Slide 8 - Video
carne
verduras
manzana
naranja
huevo
jamón
pescado
queso
pollo
Slide 9 - Drag question
el camarero
¿Qué va(n) a tomar? = wat gaat u nemen?
¿Desea algo más? = wilt u nog iets?
¡Qué aproveche! = eet smakelijk
Son 52 euros por favor = het is 52 euro alstublieft.
el / la cliente
Para mí ..... por favor = voor mij ... alstublieft.
de primero = als voorgerecht
de segundo = als hoofdgerecht ...
de postre = als toetje ....
Para beber quería = om te drinken wil ik graag...
¿Tiene la cuenta por favor? = Heeft u de rekening alstublieft?
Alstublieft (als je iets geeft)= aquí tiene
BIJV: Aquí tiene 25 euros.
Slide 10 - Slide
vocabulario
el menú = de menukaart el queso = de kaas la verdura = de groente
la comida = het eten el jamón = de ham el pescado = de vis
la bebida = het drankje la leche = de melk el helado = het ijs
beber = drinken el café = de koffie el postre = het toetje
comer = eten el té = de thee el primero = het voorgerecht
el pan = het brood el yogúr = de yoghurt el segundo = het hoofdgerecht
el zumo = de sap la patata = de aardappel el bocadillo = het broodje
el huevo = het ei el arroz = de rijst el plátano = de banaan
el tomate = de tomaat la ensalada = de salade la pera = de peer
la naranja = de sinaasappel el refresco = de frisdrank la sopa = de soep
la manzana = de appel el agua = het water el pollo = de kip
Slide 11 - Slide
0
