All Right! Unit 1 part 2

All Right! Unit 1
doel:
betekenis weten van en toepassen van woorden in context
grammatica op de juiste manier toepassen in zinnen
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

All Right! Unit 1
doel:
betekenis weten van en toepassen van woorden in context
grammatica op de juiste manier toepassen in zinnen

Slide 1 - Slide

Vul het juiste woord in:
Do you know the …… to this question?
A
answer
B
check
C
anser
D
chek

Slide 2 - Quiz

Vul het juiste woord in:
You have ….. when the teacher explains something.
A
teacher
B
notebook
C
to take notes
D
classroom

Slide 3 - Quiz

Welk woord hoort hier NIET thuis?
A
highlighter
B
pen
C
rubber
D
notebook

Slide 4 - Quiz

Welk woord hoort hier NIET thuis?
A
maths
B
geography
C
P.E.
D
subject

Slide 5 - Quiz

what do you take to school every day?

Slide 6 - Mind map

vul het ontbrekende woord in:
Miss Verlaek is my favourite ……..

Slide 7 - Open question

Vul de juiste voornaamwoorden in:
This is ..... book. Will you give it to ….?
A
my / me
B
mine / me
C
mine / my
D
my / mine

Slide 8 - Quiz

Vul de juiste voornaamwoorden in:
Our teachers are really nice. ….. do not give ….. much homework.
A
We / us
B
They / you
C
They / us
D
We / them

Slide 9 - Quiz

Vul de ontbrekende woorden in:
Is that bike over there ….. ? No, ……. is the pink one.
A
his / he
B
yours / mine
C
your / my
D
their / mine

Slide 10 - Quiz

Vul het ontbrekende woord in:
Jane and Jessie are ……. They are 12 years old.
A
twins
B
nieces
C
only child
D
cousins

Slide 11 - Quiz

name three family members (oom, vader etc.)

Slide 12 - Mind map

Your brother and your sister are:
A
your cousins
B
your siblings
C
annoying
D
only child

Slide 13 - Quiz

Vertaal:
Dat is jammer.

Slide 14 - Open question

Name three languages (drie talen)

Slide 15 - Mind map

Name three countries (drie landen)

Slide 16 - Mind map

Wat hoort niet in het rijtje van 'to be' thuis?
A
is
B
am
C
are
D
have

Slide 17 - Quiz

maak de volgende zin ontkennend:
She is my best friend.

Slide 18 - Open question

Vul de ontbrekende woorden in:
…… you on holiday? No, I ….. at home now.
A
Is / am
B
Are / are
C
Are / am
D
Am / is

Slide 19 - Quiz

use three words to describe someone (iemand beschrijven)

Slide 20 - Mind map

Vertaal naar het Engels:
Ik ben gek op mijn hond.

Slide 21 - Open question

name three hobbies

Slide 22 - Mind map

Heeft deze les geholpen met je voorbereiding voor de toets?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll