Werkwoordspelling VT

werkwoordspelling
Verleden tijd 

1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

werkwoordspelling
Verleden tijd 

Slide 1 - Slide

Lesdoel

Aan het einde van deze paragraaf kan je;

- sterke en zwakke werkwoorden uitleggen. 
- zwakke werkwoorden vervoegen in de vt.
- zelfstandig verder oefenen met werkwoordspelling. 

Slide 2 - Slide

Weet je nog? tt?
Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd:

-ik krijg nooit een -t
-jij alleen als jij ervoor staat
- in alle andere gevallen een -t
- bij mv altijd infinitief

Slide 3 - Slide

Werkwoorden
Sterke werkwoorden - zwakke werkwoorden.


Slide 4 - Slide

Sterke werkwoorden

Slide 5 - Mind map

Zwakke werkwoorden

Slide 6 - Mind map

Sterke werkwoorden

Klankveranderend

Lopen
Slapen
Kopen
Liggen
Begrijpen
Zwakke werkwoorden

Klankvast

Werken
Fietsen
Regenen
Ophalen
Leren

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Vervoegen vt
Bij het vervoegen van zwakke werkwoorden gebruik je;

't ex-kofschip.

Eindigt de stam op een van de medeklinkers uit dit woord, 
dan +te(n).
Zo niet, dan +de(n).

Slide 9 - Slide

Zet de werkwoorden in de verleden tijd:
Ik kook de aardappeltjes gaar.

Slide 10 - Open question

Zet de zin in de verleden tijd:
De vogels zweven in de lucht.

Slide 11 - Open question

Kies de juiste pv in de vt?
Tijdens de wedstrijd .... veel supporters voortdurend.
A
gaapte
B
gaapten

Slide 12 - Quiz

Kies de juiste pv in de vt
Maria en Alexander .... de tango.
A
danste
B
dansten

Slide 13 - Quiz

Huiswerk
Wat moet je doen? Taalverzorging spelling hoofdstuk 5
 – NN online: alle opdrachten

- De Brug – herhaling spelling hfst 1 t/m 3 - opdracht 1 t/m 7
Wanneer moet het af zijn? Donderdag eind van de les.
Heb je vragen? Stel ze in de chat. 

Slide 14 - Slide