herhaling wiskundige initiatie 1BAKO

Leg uit: kleuterwiskunde is...
1 / 33
next
Slide 1: Open question
Wisk iniHoger onderwijs

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Leg uit: kleuterwiskunde is...

Slide 1 - Open question

Sleep de uitspraken van leraren naar de juiste 'mindset'
Groeimindset
Vaste mindset
Jij bent rekenslim!
Dat is te moeilijk voor jou.
Dat oefenen we nog. 
Probeer het eens anders. 

Slide 2 - Drag question

Sleep de ontwikkelingsfase naar de juiste leeftijd.
0 - 2 jaar
2 tot 7 jaar
7 tot 12 jaar
12 tot 16 jaar
senso-motorische fase
Pre-operationele fase
Concreet-operationele fase
Formeel-operationele fase

Slide 3 - Drag question

Sleep het ontwikkelthema bij de passende afbeelding.
Logisch en wiskundig denken
Getallenkennis
Rekenvaardigheid
Meetkunde
Meten en metend rekenen

Slide 4 - Drag question

Welk spreekwoord zie je staan?

Slide 5 - Slide

Geef voorbeelden van loose parts.

Slide 6 - Mind map

In welke fase van Piaget kan je dit plaatsen: schikken voorwerpen op zicht, volgens hun eigen logica (grafische collectie)
A
senso-motorische fase
B
pre-operationele fase
C
concreet operationele fase
D
formeel operationele fase

Slide 7 - Quiz

In welke fase van Piaget kan je dit plaatsen:
kan voorwerpen seriëren van dik naar dun
A
senso-motorische fase
B
pre-operationele fase
C
concreet operationele fase
D
formeel operationele fase

Slide 8 - Quiz

In welke fase van Piaget kan je dit plaatsen: kinderen zijn in staat om te begrijpen dat voorwerpen verschillende eigenschappen hebben
A
senso-motorische fase
B
pre-operationele fase
C
concreet operationele fase
D
formeel operationele fase

Slide 9 - Quiz

Wat is een logiset?
A
bestaat uit een aantal voorwerpen die lijken op elkaar
B
bestaat uit een aantal voorwerpen die 3 kenmerken hebben
C
bestaat uit een aantal voorwerpen die 5 of 6 vaste kenmerken hebben
D
bestaat uit een aantal voorwerpen die 3 of 4 vaste kenmerken hebben

Slide 10 - Quiz

classificeren
seriëren
zien van gelijkenissen en verschillen
herkennen van eigenschappen
sorteren volgens bepaald criterium
plaatsen van voorwerpen in dalende volgorde
voorwerpen krijgen hierdoor een specifieke plaats
noodzakelijk om later rangorde te begrijpen

Slide 11 - Drag question

waarom is taal zo belangrijk als je wil classificeren en seriëren?

Slide 12 - Open question

seriëren
classificeren
praten over tegenstellingen
kleinste pop moet in kleinste bed en grootste pop in grootste bed
Tijdens activiteit schoenen poetsen worden de schoenen van klein naar groot geplaatst.
blokken plaatsen in de juiste bakken volgens grootte en kleur.

Slide 13 - Drag question

1 iemand per groepje komt naar voren ...

Slide 14 - Open question

Het is de taak als kleuterleid(st)er om 3 tijdsaspecten voldoende aan bod te laten komen; noem deze en geef een vb

Slide 15 - Open question

Hoe kan je deze kalender vereenvoudigen?

Slide 16 - Open question

Hoe kan je deze aanpassen voor de oudste kleuters?

Slide 17 - Open question

tijdsaspecten expliciet aanbrengen.
tijdsaspecten impliciet aanbrengen
tijdens onthaal kalenders overlopen.
de kleuter laten verwoorden wat er die dag te doen staat.
kleuters mogen lopen zolang ze muziek horen.
wanneer de zandloper is doorgelopen mag een andere kleuter op de Ipad.

Slide 18 - Drag question

Welke zin is juist?
A
Jongste kleuters hebben al volledig besef van vroeger en nu.
B
Jongste kleuters kunnen de woorden morgen en gisteren correct gebruiken.
C
Jongste kleuters maken stilaan kennis met tijd, eerst toekomst dan verleden.
D
Oudste kleuters hebben nog hulp nodig met vooruitblikken en terugblikken.

Slide 19 - Quiz

Welke zin is niet juist?
A
Constructiemateriaal kent verbindingen en bouwmaterialen niet.
B
Bouwmaterialen passen de onderdelen in elkaar.
C
Constructiemateriaal valt niet snel uit elkaar.
D
Bij construeren wordt er ook beroep gedaan op kracht en behendigheid.

Slide 20 - Quiz

Maak een zo hoog mogelijke toren
met 20 cocktailprikkers en 1 velletje papier
timer
5:00

Slide 21 - Open question

Welke meerwaarde heeft bouwen voor kleuters? Noem er 6

Slide 22 - Open question

fase 1 van bouwen
fase 2 van bouwen
fase 3 van bouwen
fase 4 van bouwen
fase 5 van bouwen
fase 6 van bouwen
verticaal bouwen
horizontaal leggen
2 richtingen bouwen
ruimte zonder betekenis
ontdekt de functie van bouwwerk
nood aan aanvullend speelgoed

Slide 23 - Drag question

omschrijf een goede bouwhoek

Slide 24 - Open question

Bouwen
Construeren

Slide 25 - Drag question

Selecteer het stappenplan.
A
B

Slide 26 - Quiz

Selecteer de inspiratiekaart.
A
B

Slide 27 - Quiz

Wie is er als eerste klaar ???????
Trek een foto en plaats deze hierop.

Slide 28 - Open question

Puzzelen is ...
(welke zin is volledig correct?)
A
heel belangrijk, alle kleuters moeten verplicht worden dit te doen.
B
een doel op zich.
C
een activiteit met als functie achterliggende doelen te bepalen
D
er is een duidelijke grens tussen bouwen en construeren.

Slide 29 - Quiz

Welke meerwaarde heeft puzzelen?

Slide 30 - Open question

Benoem de verschillende soorten puzzels.

Slide 31 - Mind map

Om de moeilijkheidsgraad van een puzzel te bepalen moet je enkel kijken naar het aantal stukken.
Akkoord
Niet akkoord
Ik weet het niet

Slide 32 - Poll

Hoe ervaarde jij de quiz?
moeilijk, dringend tijd om het eens grondig aan te pakken.
het ging wel maar merk dat ik hier en daar nog wat moet opfrissen.
vlotjes, ik begrijp het helemaal

Slide 33 - Poll