Veiligheidsquiz

Waar valt je veilig en prettig voelen tijdens je werk onder?

A
Baanveiligheid
B
Persoonlijke veiligheid
C
Gebouwveiligheid
D
Psychosociale Veiligheid
1 / 24
next
Slide 1: Quiz

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Waar valt je veilig en prettig voelen tijdens je werk onder?

A
Baanveiligheid
B
Persoonlijke veiligheid
C
Gebouwveiligheid
D
Psychosociale Veiligheid

Slide 1 - Quiz

Preventie' is het meteen in actie komen wanneer een onveilige situatie zich voordoet.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quiz

Het goed letten op je eigen veiligheid en die van anderen valt heeft te maken met je beroepshouding.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

Waarvoor staat de afkorting RI&E?
A
Risico Interpretatie en Evaluatie
B
Risico Inventarisatie en Evaluatie
C
Risico Inventarisatie en Expertise
D
Rustig Inademen & Eten

Slide 4 - Quiz

Welke van onderstaande uitspraken is juist?
A
Een Plan van Aanpak is altijd een jaarplan
B
In een RI&E moeten de arbeidsongevallen uit het verleden worden opgenomen
C
Je mag als werkgever zelf bepalen of je een Plan van Aanpak maakt
D
Ook ZZP'ers moeten een RI&E opstellen

Slide 5 - Quiz

Vanaf hoeveel werknemers moet je de RI&E laten toetsen?
A
10
B
20
C
25
D
35

Slide 6 - Quiz

Wie toetst de RI&E?
A
De Arbodienst
B
De BHV'er
C
De Gemeente
D
De leidinggevende

Slide 7 - Quiz

Welke problemen die zijn vastgesteld in de RI&E worden als eerste opgelost?
A
De problemen die door het bedrijf zelf op te lossen zijn.
B
De problemen die het snelst op te lossen zijn.
C
De problemen waarvan de risico's het grootst zijn.
D
De problemen waarvoor scholing plaats moet vinden

Slide 8 - Quiz

Voor wie bevat de Arbowet de algemene rechten en plichten?
A
Werkgevers
B
Werkgevers en werknemers
C
Werkgevers, werknemers en werklozen
D
Werknemers

Slide 9 - Quiz

Wat heeft de Arbowet als doel?
A
Werknemers bij te staan wanneer ze geen lichamelijk zwaar werk kunnen doen.
B
Werknemers een hogere beloning te geven voor het werk dat ze doen
C
Werknemers te beschermen tegen ongevallen en ziekten veroorzaakt door het werk
D
Werknemers te leren omgaan met hogere werkdruk en zware lichamelijke belasting

Slide 10 - Quiz

Welk van onderstaande onderwerpen valt buiten de Arbowet?
A
De sfeer in een gebouw
B
Gezonde kantine
C
Het salaris
D
Schoon gebouw

Slide 11 - Quiz

Vanaf wanneer begint ergonomie een rol te spelen?
A
Bij het kiezen van bureaustoelen, bureaus en dergelijke in je bedrijf
B
Bij het ontwerp van gebouwen/dingen.
C
Wanneer een werknemer last begint te krijgen.
D
Wanneer iemand RSI klachten heeft

Slide 12 - Quiz

Wat is juist?
A
Een goede ergonomie hangt alleen af van hulpmiddelen.
B
Een goede ergonomie is de verantwoordelijkheid van de leidinggevenden.
C
Een goede ergonomie is de verantwoordelijkheid van de medewerkers zelf.
D
Een goede ergonomie wordt ook bepaald door omstandigheden die medewerkers en leidinggevenden zelf in de hand hebben

Slide 13 - Quiz

BHV wil zeggen Bedrijfshulpverlening.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

BHV gaat alleen over brand en ongevallen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Welke uitspraak is juist?
A
De Arbowet schrijft voor hoe de werkgever de bedrijfshulpvelening moet regelen
B
Elke werkgever is verplicht bedrijfshulpverlening te organiseren
C
In elk bedrijf mag de werkgever zelf de BHV'er zijn
D
Organisatie van de BHV is in elk bedrijf hetzelfde

Slide 16 - Quiz

Wie is eindverantwoordelijk voor het onderhouden van verbindingen met externe hulporganisaties (brandweer of ambulancedienst)?

A
De externe hulporganisaties
B
De ploegleiders
C
De werkgever
D
Het Hoofd BHV

Slide 17 - Quiz

Wie is direct verantwoordelijk voor het goed functioneren van de BHV organisatie?
A
Alle aangestelde BHV'ers
B
De ploegleiders
C
Directie/eigenaar van het gebouw
D
Het hoofd BHV

Slide 18 - Quiz

Wie is eindverantwoordelijk voor de veiligheid in een gebouw?
A
Alle aangestelde BHV'ers
B
De ploegleiders
C
Directie/eigenaar van het gebouw
D
Het hoofd BHV

Slide 19 - Quiz

Wat doe je als BHV-er altijd als eerste als je hulp biedt bij een ongeval?
A
Omstanders om hulp vragen
B
Op je veiligheid letten
C
Hulpdiensten bellen
D
Het slachtoffer aanspreken

Slide 20 - Quiz

Een slachtoffer leg je als BHV-er in de stabiele zijligging, zodat hij/zij comfortabel ligt
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

Het juiste aantal in afwisseling tussen hartmassage en mond op mond beademing is?
A
20:1
B
2:30
C
30:2
D
40:3

Slide 22 - Quiz

Welke drie elementen zijn nodig om vuur te maken
A
Zuurstof, Stikstof en CO2
B
Zuurstof, brandbare stof, ontbrandingstemperatuur
C
Ontbrandingstemperatuur, Vloeistof, Zuurstof
D
Brandbare stof, zand, zuurstof

Slide 23 - Quiz

Bij een deurprocedure voel je met je handpalm of een deurklink warm is.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz