Samenvatting scheikunde H3 2024-2025

Samenvatting scheikunde H3
1 / 50
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 50 slides, with text slides.

Items in this lesson

Samenvatting scheikunde H3

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Planner Hoofdstuk 3

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Online voorkennistoets maken Hoofdstuk 3 
  1. Ga naar de online methode in jouw ELO
  2. Kies hoofdstuk 3: Chemische reacties 
  3. Kies: Voorkennistoets 
  4. Maak de toets
  5. Klaar? Lees par. 3.1 


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

 3.1 Reactiekenmerken

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Chemische reactie

De stoffen die verdwijnen heten beginstoffen en de stoffen die
ontstaan heten reactieproducten.

Een chemische reactie kun je onder andere herkennen aan het veranderen van stofeigenschappen.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Faseverandering = geen chemische reactie

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Kenmerken van een chemische reactie: Reactietemperatuur

De temperatuur waarbij de reactie plaatsvindt. 


Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Endotherm

Wanneer je steeds energie moet toevoegen om er voor te zorgen dat de reactie doorgaat, is de reactie endotherm.


Wanneer de energietoevoer stopt, stopt de reactie ook.


(bijvoorbeeld: het koken van een ei)



Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Exotherm

Wanneer bij de reactie energie vrijkomt, is de reactie exotherm.


Ook wanneer je de reactie opgang moet brengen (bijvoorbeeld: een kaars aansteken) is de reactie exotherm.


(bijvoorbeeld: alle verbrandingen zijn exotherm)



Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Samengevat


Bij een exotherme reactie komt er energie vrij (denk aan exit-> naar buiten). 

bij een endotherme reactie is er energie nodig.

De energie die nodig is of juist vrij komt bij een reactie, noem je het ENERGIE-EFFECT

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Wet van massabehoud
Welke massa is groter ? De massa voor of na de reactie ?

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Wet van Lavoisier

massa totaal beginstoffen = massa totaal reactieproducten

Dit wordt de wet van Lavoisier genoemd


LET OP!

Het gaat om alle stoffen.
Dus gassen moet je ook meetellen.



Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Aan de Slag

Maak opdracht  1 t/m 8 en 10
Klaar? -> Kijk alles na

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Vorige les
  1. Wat is een chemische reactie?
  2. Wat is het verschil tussen een exotherme en endotherme reactie?
  3. Wat is het energie-effect? 
  4. Hoe luidt de wet van Lavoisier?

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Reactiesnelheid

De ene reactie verloopt erg langzaam,
zoals het roesten van ijzer. En een andere reactie, zoals een
explosie, verloopt heel snel.


De snelheid waarmee een reactie verloopt
wordt reactiesnelheid genoemd.





Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Reactiesnelheid

De reactiesnelheid wordt beïnvloed door:

  • De soort stof
  • Verdelingsgraad
  • Concentratie
  • Temperatuur
  • Katalysator

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Reactiesnelheid invloeden


Soort beginstof

Niet elke beginstof reageert even snel, dit heeft dus invloed op de reactiesnelheid. 


Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Reactiesnelheid invloeden

Verdelingsgraad

Wanneer de deeltjes fijner worden, wordt

het oppervlakte groter. De verdelingsgraad neemt toe en de reactiesnelheid vergroot. 



  • deeltjes fijner —> grotere verdelingsgraad
  • grotere verdelingsgraad --> groter reactiesnelheid

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Reactiesnelheid invloeden

Concentratie

Wanneer de concentratie groter is, zijn er meer deeltjes aanwezig, de kans op botsingen wordt dan groter en dus wordt de kans op een reacties groter. 


  • concentratie groter —> meer deeltjes aanwezig
  • meer deeltjes aanwezig —> grotere reactiesnelheid


Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Reactiesnelheid

Temperatuur

Bij een hogere temperatuur bewegen de moleculen sneller

waardoor de kans op een reactie groter is, moleculen bewegen meer/sneller.

  • temperatuur groter —> moleculen bewegen sneller
  • moleculen bewegen sneller —> meer kans op reactie
       —> grotere reactiesnelheid

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Reactiesnelheid

Katalysator

Soms verloopt een reactie niet wanneer twee stoffen bij elkaar

worden gevoegd. Wanneer een katalysator wordt toegevoegd verloopt de reactie wel (en sneller).


Een katalysator is een stof die de reactie versnelt, maar niet wordt verbruikt tijdens de reactie.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag 
Mk 1 t/m 8 en 10 af
Maak opdracht 11, 13, 14 en 15
Klaar? -> Kijk alles na
Exp. 3.1 voorbereiden in je schrift



Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Je weet nog...


  • wat een chemische reactie is
  • welke kenmerken een chemische reactie heeft
  • welke 5 factoren invloed hebben op de reactiesnelheid


Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Par. 3.2 reactievergelijkingen

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Reactieschema
Duidelijk schema met woorden, wat laat zien wat er gebeurd met de stoffen.
beginstoffen -> reactieproducten

Voorkennis toestandsaanduiding: 
Vast 
Vloeibaar
Gas
Opgelost

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Oefening
Het gas stikstofmonoxide wordt omgezet in stikstof en zuurstof. 

Schrijf het reactieschema met toestandsaanduiding op. 

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Volgende stap 
Reactievergelijking

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Reactieschema

Een reactieschema is in woorden. 


Reactievergelijking

Een reactievergelijking is in formules
water(l)                waterstof(g) + zuurstof(g)
2H2O(l)2H2(g)+O2(g)

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Samen oefenen

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
Huiswerk: 
Maak 16 t/m 20
 

SO reactievergelijkingen: H3b 12 december
                                                      H3a 13 december

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

3.3 Massaverhoudingen
Planning:
Uitleg par. 3.3
Aan de slag met het huiswerk 

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen:

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Voorkennis:
2.3 Molecuulmassa uitrekenen
3.1   Wet van behoud van massa 
3.2  Reactievergelijkingen 

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Voorkennis
Verbranding van glucose:
glucose + zuurstof  -> koolstofdioxide + water
C6H12O6  O2      ->  CO2  H2O

Stap 1: Maak de reactievergelijking kloppend. 

timer
2:00

Slide 38 - Slide

Wet van behoud van massa:

De massa voor de pijl, moet hetzelfde zijn als de massa achter de pijl.


Antwoord
Verbranding van glucose:
glucose + zuurstof  -> koolstofdioxide + water
C6H12O6 + 6 O2      -> 6 CO2 + 6 H2O


Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Schrijf deze tabel over:
C6H12O6
O2
->
CO2
H2O
coëfficiënten
1
6
6
6
Molecuulmassa  van 1 molecuul (u)
Massa totaal (u)
Massa-verhouding

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Bereken de molecuulmassa van de volgende stoffen:
Glucose 
Zuurstof
Koolstofdioxide
Water

Tip! gebruik de tabel achterin je boek
timer
3:00

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Antwoord
Bereken de molecuulmassa van de volgende stoffen:
Glucose 
Zuurstof
Koolstofdioxide
Water

Tip! gebruik de tabel achterin je boek
180,0 u
32,0 u
44,0 u
18,0 u

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Bereken nu het totaal en de verhouding
C6H12O6
O2
->
CO2
H2O
coëfficiënten
1
6
6
6
Molecuulmassa van 1 molecuul (u)
180,0 
32,0
44,0
18,0
Massa totaal (u)
Massa- verhouding
timer
2:00

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Antwoord
C6H12O6
O2
->
CO2
H2O
coëfficiënten
1
6
6
6
Molecuulmassa (u)
180,0 
32,0
44,0
18,0
Massa totaal (u)
1 x 180,0 = 180,0
6 x 32,0 = 192,0
6 x 44,0 = 264,0
6 x 18,0 = 108,0
Massa-verhouding
180,0
192,0
264,0
108,0

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

C6H12O6 +   6 O2 ->   6  CO2 +   6  H2O
180                  192           264         108

Vragen:
  1. Als ik 90 g C6H12O6 heb, hoeveel gram H2O ontstaat er?

timer
5:00

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Antwoorden
C6H12O6 +   6 O2 ->   6  CO2 +   6  H2O
180                  192           264         108

Als ik 90 g C6H12O6 heb, hoeveel gram H2O ontstaat er?



C6H12O6
180
1
90
 H2O
108

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

Nu jij:  Reactievergelijking: Na + Cl -> NaCl


Je hebt 350 gram chloor beschikbaar, hoeveel gram natrium is er nodig om alle chloor om te zetten in natriumchloride?
1. maak de reactie kloppend (denk aan de 2-atomige)
2. rekenen de molecuulmassa's uit van de gevraagde stoffen
3. schrijf de massaverhouding op
4. reken de vragen uit (kruistabel of verhoudingstabel)  

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

uitwerking
 2 Na + Cl2 -> 2 NaCl
Na: 2 x (23,0) = 46,0 u
Cl2: (2 x 35,5) = 71,0 u
NaCl: 2x (23,0 + 35,5) = 117,0 u
Massaverhouding natrium:chloor = 46:71
Massa chloor is 350 gram
Massa natrium = 350x46/71= 226,76 gram

Slide 48 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen gehaald

  • Ik kan de massaverhouding bepalen met behulp van een kloppende reactievergelijking
  • Ik kan berekeningen aan reacties uitvoeren met behulp van verhoudingstabellen

Slide 49 - Slide

This item has no instructions

Ga aan de slag: 
Opdracht 27 t/m 31, 33 en 35

Klaar?  -> Maak een overzicht van hoofdstuk 3 

Slide 50 - Slide

This item has no instructions