Begrijpend lezen les 1 week 48

Hoe kun je beter worden in Begrijpend Lezen?
A
Lees een boek
B
Lees een tijdschrift
C
Lees een wetenschappelijk artikel
D
Lees!
1 / 18
next
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, tLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoe kun je beter worden in Begrijpend Lezen?
A
Lees een boek
B
Lees een tijdschrift
C
Lees een wetenschappelijk artikel
D
Lees!

Slide 1 - Quiz


Bij verkennend lezen...
A
...probeer je de tekst te begrijpen en wil je precies weten wat erin staat.
B
...probeer je een eerste indruk van de tekst te krijgen.
C
...probeer je de tekst uit je hoofd te leren.
D
...probeer je in de tekst te vinden wat je zoekt.

Slide 2 - Quiz


Bij nauwkeurig lezen...
A
...probeer je de tekst te begrijpen en wil je precies weten wat erin staat.
B
...probeer je een eerste indruk van de tekst te krijgen.
C
...probeer je de tekst uit je hoofd te leren.
D
...probeer je in de tekst te vinden wat je zoekt.

Slide 3 - Quiz

Wat is zoekend lezen?
A
Naar plaatjes kijken, kopjes lezen, eerste en laatste zin lezen
B
Een tekst vlot doorlezen, niet woord voor woord
C
Specifieke informatie in de tekst zoeken
D
De tekst zorgvuldig lezen

Slide 4 - Quiz

Wat is studerend lezen?
A
Een tekst vlot doorlezen, niet woord voor woord
B
Specifieke informatie in de tekst zoeken
C
De tekst zorgvuldig lezen
D
De tekst meerdere keren zorgvuldig lezen

Slide 5 - Quiz

TEKSTOPBOUW IS?
A
de informatie in de tekst
B
informatie in de tekst op alfabet
C
de informatie in een logische volgorde
D
informatie over de tekst

Slide 6 - Quiz

Begrijpend lezen draait vooral om:
A
Goede woordenschat en kennis van de zinsopbouw
B
Kennis van de zinsopbouw en rijke levenservaringen
C
Rijke levenservaringen en voldoende woordenschat
D
Kennis van de zinsopbouw en het hebben van veel leeservaring.

Slide 7 - Quiz

Een goede tekst bestaat uit de volgende indeling:
Inleiding - kern - slot
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

3. Wat is de meest voorkomende tekstopbouw?
A
driedeling: inleiding - uitleg - slot
B
tweedeling: inleiding - slot
C
tweedeling: inleiding - kern
D
driedeling: inleiding - kern - slot

Slide 9 - Quiz

Wat is een kernzin?
A
De eerste zin van de inleiding.
B
De laatste zin van het slot.
C
De belangrijkste zin van een tekst.
D
De belangrijkste zin van een alinea.

Slide 10 - Quiz

Waar of niet waar: de hoofdgedachte noteer je in een hele zin.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

Waar of niet waar: het onderwerp van een tekst noteer je in een of enkele woorden
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz

Feit of mening:
Vandaag is het donderdag.
A
feit
B
mening

Slide 13 - Quiz

Feit of mening?
Hij praat heel snel.
A
mening
B
feit

Slide 14 - Quiz

Feit of mening?

Morgen moet ik naar de tandarts.
A
Feit
B
Mening

Slide 15 - Quiz

Herhaling leerjaar 1
- Koppel jezelf in ELO (koppelcode: 75346)
- Klik bij cursus 1 op: herhaling leerjaar 1 kgt.

- Maak opdracht 1,2 en 3. Hoe meer je doet tijdens de les, des te minder 
   huiswerk je hebt. 
- Klaar? Dan een puzzel achter in je werkboek maken, nog even lezen of 
   tekenen.  Je blijft verder stil. 

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide