Les 1. regelmatige werkwoorden

Mevrouw de cuba
1 / 23
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Mevrouw de cuba

Slide 1 - Slide

La clase de hoy: De les vandaag

La meta de la clase: het doel van les
Het kunnen gebruiken van de "regelmatige werkwoorden" En je kunt minimaal drie werkwoorden vervoegen. 


Actividades: Grammaticale regels!!
- Jullie oefenen met de woordenschat.
- Jullie oefenen met de kleuren.
- Jullie oefenen met het werkwoord presente.
                                                                    

Slide 2 - Slide

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?

  • escuchar
  • Verbos en presente 
  • vocabulario
Semana 1, periodo 4

Slide 3 - Slide

Welke nationaliteiten hoor je?
Welke talen hoor je?
Taal = zelfde als mannelijke inwoner

Slide 4 - Slide

Los colores

Slide 5 - Slide

Los colores

Slide 6 - Slide

Match the words with the colors
amarillo
azul
negro
gris
rojo
verde
blanco
naranja
rosa
marrón

Slide 7 - Drag question

El color de Holanda es....
A
rojo
B
naranja
C
amarillo
D
verde

Slide 8 - Quiz

El cielo es...
A
rojo
B
marrón
C
azul
D
verde

Slide 9 - Quiz

La madera es...
A
rojo
B
marrón
C
azul
D
verde

Slide 10 - Quiz

La fresa es ...

Slide 11 - Open question

El sol es ...

Slide 12 - Open question

Las hojas son ...

Slide 13 - Open question

¡A trabajar!

¿Qué? Blz 23 opdracht 7. los colores 
¿Cómo? Individualmente 
¿Tiempo? 10 minutos 
¿Meta? Repasar los colores 
¿Listo? woordzoeker blz 24


timer
10:00

Slide 14 - Slide

werkwoorden -AR,-ER,-IR
Leerdoel: werkwoorden

Slide 15 - Slide

Stappen om te vervoegen
  • Elke werkwoord in het Spaans heeft een familie: -ar -er of -ir
  • Vind de stam door -ar, -er of -ir eraf te halen
  • plaats de bijbehorende uitgang achter de stam

Slide 16 - Slide

Yo
Él/ella/usted
Nosotros/-as
Vosotros/-as
Ellos/-as
El presente van COMPRAR
 (tegenwoordige tijd)
compro
compras
compra
compramos
compráis
compran

Slide 17 - Drag question

Yo
Él/ella/usted
Nosotros/-as
Vosotros/-as
Ellos/-as
El presente (tegenwoordige tijd)
Comer (eten)
como
comes
come
comemos
coméis
comen

Slide 18 - Drag question

El presente (tegenwoordige tijd)
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
aprendo
como
nada
viven
nadas
hablamos
cocináis
come
aprenden
vendemos
vivís
hablas

Slide 19 - Drag question

¡A trabajar!

¿Qué? Blz 43, 44 en 45 opdracht 12 ABC en  heel blz 45
¿Cómo? Individualmente 
¿Tiempo? 25 minutos 
¿Meta? Repasar los verbos regulares 


timer
25:00

Slide 20 - Slide

Blooket

Slide 21 - Slide

meer oefenen -AR-ER -IR werkwoorden?

  1. Verbos -ar oefenen: klik hier
  2. Verbos -er oefenen: klik hier
  3. Verbos -ir oefenen: klik hier


Slide 22 - Slide

Ken je de vervoeging van de regelmatige werkwoorden op -AR,-ER, -IR
A
Muy bien:))
B
Bien :)
C
Regular :|
D
Mal :(

Slide 23 - Quiz