• Eet gevarieerd.
– Eet elke dag iets uit elk vak.
• Vijf adviezen:
– Eet veel groente en fruit.
– Gebruik zachte en vloeibare vetten.
– Eet meer plantaardig en minder vlees.
– Eet vooral volkoren.
– Drink dranken zonder suiker.
• Voor producten met veel zout, veel suiker of veel vet geldt: niet te veel en niet te vaak.
• Ga veilig met voedsel om.
– Voedsel kan bederven door bacteriën en schimmels.
– Voedselvergiftiging: een infectie door voedsel dat besmet is met chemische stoffen of ziekteverwekkers.
• Regels voor werken met voedsel:
– Werk met schone handen.
– Laat geen etensresten liggen.
– Maak tussendoor alles goed schoon.
– Bewaar eten in de koeling.