This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Hoofdstuk 5: Wat levert het op?
5.1 - Koop jij op de markt?
5.2 - Wat wordt de prijs?
5.3 - Belasting op shoppen?
5.4 - Wat houd je over?
Slide 1 - Slide
Terugblik
Marketing
De markt
Vraag en aanbod
Slide 2 - Slide
Leerdoelen
Na afloop van deze les:
Weet je wat een inkoopprijs is
Weet je wat winst en brutowinstopslag is
Kun je de verkoopprijs berekenen
Slide 3 - Slide
Inkopen
Voordat je goederen kunt verkopen, moet je ze eerst zelf inkopen.
De groothandel > inkoopprijs
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
Zie je een verschil met de winkel waar jij producten koopt?
Slide 6 - Open question
Wat is de inkoopprijs?
A
De prijs die je als winkelier betaalt voor je producten.
B
Voor hoeveel je het product verkoopt.
C
De winst.
D
Het verlies
Slide 7 - Quiz
Aan de slag
Blz. 14
Opdracht 18/19/20
5 min
Slide 8 - Slide
inkoop
verkoop
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Brutowinstmarge
De brutowinstopslag wordt vaak opgeschreven als percentage van de inkoopprijs.
Voorbeeld:
Inkooprijs = €0,35
Brutowinstmarge = 40%
Bereken de brutowinstopslag
€
0,35
%
100
1
40
Slide 11 - Slide
Stel je hebt een eigen winkel en je koopt goederen in om te verkopen. De prijs daarvoor heet....
A
Verkoopprijs
B
Inkoopprijs
C
Brutowinstopslag
D
Omzet
Slide 12 - Quiz
Een scooter kost € 2.000 inkoop. De verkoopprijs wordt € 2.750. Het bedrag waarmee de inkoopprijs hoger wordt heet....
A
Verkoopprijs
B
Inkoopprijs
C
Brutwowinstopslag
Slide 13 - Quiz
1:
2:
3:
+
=
Inkoopprijs
Brutowinstmarge
Verkoopprijs
Slide 14 - Drag question
Majid bestelt bij de groothandel een bank die hij in zijn eigen meubelzaak gaat verkopen. De inkoopprijs is € 570. Majid berekent een brutowinstopslag van 45% van de inkoopprijs