1TH Kern Les 33: Werkwoordelijk gezegde

Welkom 1B!
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom 1B!

Slide 1 - Slide

Deze les...
- Stil lezen
- Lesdoelen doornemen
- Uitleg Werkwoordelijk gezegde (wg)
- Oefening werkwoordelijk gezegde (LessonUp)
- Oefening pv, zinsdeelstrepen, ow en wg (papier)
- Afsluiting

Slide 2 - Slide

Stil lezen
Pak je boek
en geniet
van het verhaal!
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Lesdoelen
- Ik kan de persoonsvorm (pv) van een zin benoemen.
- Ik kan een zin in zinsdelen verdelen.
- Ik kan het onderwerp (ow) van een zin benoemen.
- Ik kan het werkwoordelijk gezegde (wg) van een zin 
   benoemen.


Slide 4 - Slide

Werkwoordelijk gezegde (wg)
- Elke zin bevat een gezegde. 
- Het werkwoordelijk gezegde (wg) 'zegt' wat het onderwerp 
   doet of wat ermee aan de hand is.
- Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden in 
   de zin, inclusief de persoonsvorm.
   De leerlingen zijn van IC1 naar IC5 gelopen.
   Dat had je best kunnen weten!

Slide 5 - Slide

Let op!
- Bij scheidbare werkwoorden horen beide delen bij het wg:
   De mentor belde al zijn leerlingen op.
   We telden af van tien tot één.
- Bij wederkerende werkwoorden hoort de vorm van 'zich' ook 
   bij het wg:
   Julia versliep zich vanmorgen. 
   Ik waste me zorgvuldig.

Slide 6 - Slide

Let op!
- De woorden 'te' en 'aan het' horen ook bij het wg:
   De kinderen waren verstoppertje aan het spelen.
   Jochem zit zijn wiskundehuiswerk te maken.
- Een vaste uitdrukking met een werkwoord (werkwoordelijke   
   uitdrukking) is in zijn geheel wg:
   Nathalie viel meteen met de deur in huis.
   Na de ingewikkelde uitleg was Robert de kluts kwijt.

Slide 7 - Slide

Oefening wg
Geef op de volgende pagina's steeds aan wat het werkwoordelijk gezegde (wg) van de zin is.

Slide 8 - Slide

Sylvia heeft een 10 gehaald voor haar repetitie Duits.
A
Sylvia
B
heeft
C
heeft gehaald
D
heeft een 10 gehaald

Slide 9 - Quiz

Maartje en Fabian zitten na schooltijd het liefst de hele middag te gamen.
A
Maartje en Fabian
B
zitten
C
zitten gamen
D
zitten te gamen

Slide 10 - Quiz

De bokser zag sterretjes na de rake klap van zijn tegenstander.
A
de bokser
B
zag
C
sterretjes
D
zag sterretjes

Slide 11 - Quiz

Lloyd is gisteren op zijn skateboard naar school gekomen.
A
is
B
zijn
C
is gekomen
D
skateboard

Slide 12 - Quiz

Zat jij te spieken tijdens de overhoring van Frans?
A
zat
B
jij
C
zat te spieken
D
zat jij te spieken

Slide 13 - Quiz

Huiswerk dinsdag 21-11
Maken H33 oef 2,3,4,6

Slide 14 - Slide