Oefenexamen 4

Oefenexamen 4
1 / 33
next
Slide 1: Slide
VoertuigentechniekPraktijkonderwijsLeerjaar 4

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Oefenexamen 4

Slide 1 - Slide

Je krijgt van je boekhouder de volgende gegevens:
Balanstotaal = 600.000
LVV = 375.000
VA = 400.000
Solvabiliteit = 25%
Rentabiliteit = 4%
Hoeveel bedraagt je werkkapitaal?
A
200.000
B
125.000
C
75.000
D
100.000

Slide 2 - Quiz

Van een vrachtauto dealer is de volgende inkoopfactuur ontvangen:
Verwerk de aankoop van de vrachtauto en de afleveringskosten apart n de kolom mutaties (voorafgaande journaalpost) Maak hierbij gebruik van de volgende getallen:
208.120
2.000
170.000
36.120

Slide 3 - Drag question

In welke volgorde wordt een factuur of kwitantie ingeboekt?
A
Je boekt hem eerst in in de balans, daarna gaat hij naar het journaal en als laatste komt hij in het dagboek
B
Hij wordt eerst in het dagboek gezet, dit journaliseer je dagelijks, vervolgens komt hij in het grootboek en als laatste komt hij in de balans
C
Je journaliseert hem gelijk vanuit het dagboek naar de balans
D
Hij wordt eerst gejournaliseerd in het grootboek, vanuit daar gaat hij naar het dagboek om vervolgens in de balans uit te komen

Slide 4 - Quiz

Op je bankafschrift is € 185,00 afgeschreven voor de automatische incasso van je mobiele telefoonkosten. Je hebt hiervan echter nog geen factuur ontvangen. Hoe boek je dit?
A
Bank credit Kruisposten debet
B
bank credit telefoonkosten debet
C
telefoonkosten debet kruisposten credit
D
bank debet kruisposten credit

Slide 5 - Quiz

Hoeveel procent van de
totale kosten bestaat uit
banden bij ondernemer Z?
A
1,01%
B
0,96%
C
0,95%
D
0,94%

Slide 6 - Quiz

Welke posten vallen onder het Kort Vreemd Vermogen?
A
Crediteuren - loonheffing - te betalen btw
B
te ontvangen btw - debiteuren - Eigen Vermogen
C
debiteuren - deelneming - kas
D
kas - bank - voorschotten

Slide 7 - Quiz

De loonkosten van december moeten nog worden ingeboekt
Je hebt de volgende gegevens:
Bruto loon = 47.800
Netto loon = 26.900
Sleep alleen de juiste bedragen naar de afbeelding
26.900
20.900
47.800
44.240
22.410

Slide 8 - Drag question

Een verkoopboek heeft een totale omzet
van € 55.000 en totaal btw van € 11.550
Hoe zal dit in het grootboek verwerkt worden?
A
crediteuren: 66.550 debet debiteuren: 55.000 credit te betalen btw: 11.550 credit
B
debiteuren: 55.000 debet te vorderen btw 11.550 credit omzet: 55.000 credit
C
debiteuren: 66.550 credit te betalen btw: 11.550 debet opbrengsten: 55.000 debet
D
debiteuren: 66.550 debet te betalen btw 11.550 credit opbrengsten: 55.000 credit

Slide 9 - Quiz

van een privé storting
van € 25.000 is een
bankafschrift
ontvangen. Welk
antwoord is juist?
A
Privé debet Eigen Vermogen credit
B
Bank credit Privé debet
C
Privé credit Bank debet
D
Privé credit Bank credit

Slide 10 - Quiz

Op een balans staat een eigen vermogen
van € 300.000. De TOTALE schulden zijn € 750.000,
waarvan het kort vreemd vermogen € 112.500
Hoeveel procent van de vermogensbronnen bestaat uit lang vreemd vermogen?
A
40%
B
15%
C
55%
D
45%

Slide 11 - Quiz

Op de balans van 2019 staan de Gebouwen op een waarde van 150.000
Op de balans van 2020 staan de Gebouwen op een waarde van 145.000

Er wordt elk jaar met een vast bedrag van 2% afgeschreven tot 0.

Wat was de aanschafprijs van de Gebouwen?
A
150.000
B
250.000
C
350.000
D
500.000

Slide 12 - Quiz

Een ondernemer voegt meer eigen geld toe aan zijn bedrijf dan dat hij er Privé aan onttrekt. De rekening Privé krijgt hierdoor een creditsaldo op de Saldibalans
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Je koopt een bedrijfsauto voor 15.000,--. Een paar weken later moet je de auto helaas weer verkopen voor slechts 13.000,--. Beide bedragen zijn incl 21% btw. Hoe moet je de btw van deze transacties in de boekhouding verwerken?
A
te verrekenen btw 347,-- credit
B
af te dragen btw 2.256,-- credit
C
te ontvangen btw 2.256,-- debet
D
te verrekenen btw 347,-- debet

Slide 14 - Quiz

Wat is de hoogte van je Eigen Vermogen?
Gebouwen = 206.000
Lening o.g. = 111.000
Debiteuren = 9.800
Loonheffing = 5.000
Kas = 2.000
Te betalen btw = 15.000

Slide 15 - Open question

Een transportbedrijf heeft op 1 februari een vrachtauto gekocht voor € 100.500,-. De vrachtauto wordt met een vast bedrag per periode in 5 jaar afgeschreven tot een restwaarde van € 15.000,-. De afschrijvingskosten voor dit jaar van deze vrachtauto zijn nog niet geboekt in de financiële administratie. Deze wordt alsnog als voorafgaande journaalpost geboekt.
Journaliseer de afschrijvingskosten over de maanden van het eerste jaar.
Hierbij kan gebruik gemaakt worden van de volgende opties, sleep alleen de juiste bedragen in de afbeelding
15.675
17.100
85.500
15.675
17.100

Slide 16 - Drag question

Jij stuurt vanuit je bedrijf een verkoopfactuur naar een klant.
Hoe boek je de btw?
A
Credit op de rekening 'te betalen btw'
B
Credit op de rekening 'te ontvangen btw'
C
Debet op de rekening 'te betalen btw'
D
Debet op de rekening 'te ontvangen btw'

Slide 17 - Quiz

Als je Vaste Activa 3x groter is dan je Vlottende Activa,
je Solvabiliteit 25% en je Eigen Vermogen 50.000,--

Wat is dan de hoogte van je Vlottende Activa?
A
40.000
B
100.000
C
150.000
D
50.000

Slide 18 - Quiz

Stel aan de hand van de saldibalans de winst- en verliesrekening per 31 dec. op.
Sleep alleen de juiste bedragen naar de juiste plaats in de afbeelding.
155.000
8.000
209.425
280.000
450.000
230.000
54.000
120.500
519.775
60.000
21.500
14.475
9.100
18.000
90.575

Slide 19 - Drag question

Als je Vaste Activa 4x groter is dan je Vlottende Activa,
je Solvabiliteit 25% en je Eigen Vermogen 50.000,--

Wat is dan de hoogte van je Vlottende Activa?
A
40.000
B
200.000
C
160.000
D
50.000

Slide 20 - Quiz

Bereken het nieuwe Eigen Vermogen:
Eigen Vermogen 1-1 = 130.450,--
Privé stortingen = 21.000,--
Privé opnames = 10.000,--
Resultaat is Verlies = 27.000,--

Slide 21 - Open question

De btw op de proefbalans moet nog worden verwerkt 
op de Saldibalans. Sleep alleen de juiste bedragen.
200,00 C
200,00 D
1.100,00 D
1.100,00 C
1.300 D
1.300 C
1.700 C
1.700 D

Slide 22 - Drag question

Wat is de hoogte van je bezittingen als je de volgende gegevens hebt?
Lang Vreemd Vermogen = 120.000
Eigen Vermogen = 50.000
Kort Vreemd Vermogen = 80.000
A
200.000
B
220.000
C
240.000
D
250.000

Slide 23 - Quiz

Welk van de
onderstaande
uitspraken klopt?
A
Ondernemer A heeft privé 70.000 opgenomen
B
Ondernemer Z heeft privé 70.000 opgenomen
C
Ondernemer Z heeft privé 70.000 gestort
D
Ondernemer A heeft privé 70.000 gestort

Slide 24 - Quiz

Er is een foutieve boeking gedaan, de afschrijvingskosten van de inventaris van 6.000,- zijn per ongeluk op grootboekrekening 'Afschrijving vrachtauto's ' terecht gekomen. Herstel deze boeking.
6.000 D
6.000 C

Slide 25 - Drag question

De loonkosten van december moeten nog worden ingeboekt
Je hebt de volgende gegevens:
Bruto loon = 23.550
Netto loon = 16.850
16.850
6.700
23.550

Slide 26 - Drag question

Op de balans van 2021 staan de Gebouwen op een waarde van 25.000
Op de balans van 2022 staan de Gebouwen op een waarde van 23.000

Er wordt elk jaar met een vast bedrag van 2% afgeschreven tot 0.

Wat was de aanschafprijs van de Gebouwen?
A
200.000
B
50.000
C
100.000
D
2.000

Slide 27 - Quiz

Wat is de hoogte van je eigen vermogen als
de solvabiliteit 20% is?
Vaste Activa = 50.000
Vlottende Activa = 80.000
Postbank = 10.000
Rabobank = 15.000

A
26.000
B
32.500
C
97.500
D
104.000

Slide 28 - Quiz

Een transportbedrijf heeft een factuur van de banden leverancier ontvangen. 
Het bedrijf heeft 10 banden gekocht. Per band was de prijs € 665,50 incl. btw.
Journaliseer de ontvangst van deze factuur.

Gebruik alleen de juiste bedragen in de afbeelding
6.655
10.100
1.155
5.500

Slide 29 - Drag question

Als kosten toenemen, moet u als bedrijf een kostenrekening crediteren


A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quiz

Als opbrengsten toenemen, moet u als bedrijf een opbrengstenrekening crediteren


A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quiz

Op de balans van 2018 staat de vrachtauto voor een waarde van 95.000,--
Op de balans van 2022 staat de vrachtauto voor een waarde van 83.000,--

Er wordt elk jaar met een vast bedrag van 2% afgeschreven tot 0.

Wat was de aanschafprijs van de vrachtauto?
A
150.000
B
50.000
C
100.000
D
200.000

Slide 32 - Quiz

Van welk van de volgende dagboeken wordt geen grootboekrekening gemaakt?

(goed onthouden deze vraag en dit antwoord!!!)
A
Verkoopboek
B
Memorial
C
Inkoopboek
D
Kasboek

Slide 33 - Quiz