H. 1.7/ Grammatica zinsdelen.

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2,6

Wat ga je doen?

• Maak opdracht 4 op bladzijde 55

Hulp nodig?

• Lees de vraag nogmaals
• Vraag je buur om hulp
• Ga verder met de volgende vraag (leg je kaartje op oranje) 

Klaar?

• Pak je andere lesboekje en ga verder waar je gebleven was. 

Werkvorm

• Samenwerkend leren

Goedemorgen :-)

• Leesboek
  
• Lesboek 
• hand-out grammatica
• Schrift & pen 

      

Les 1 

1.7: Grammatica zinsdelen

Les 2

• 1.7: Grammatica zinsdelen
  

Les 3

Proeftoets (alleen 1.7)

Goedemorgen :-)

• Leesboek
  
• Lesboek 
• hand-out grammatica
• Schrift & pen 

      

Les 1 

1.7: Grammatica zinsdelen

Les 2

• 1.7: Grammatica zinsdelen
  

Les 3

Vervalt i.v.m. projectdag

Lesdoelen

• Ik weet het verschil tussen een naamwoordelijk en een werkwoordelijk gezegde.
• Ik kan het ¨rijtje¨ (deels) goed toepassen bij redekundig ontleden

WG of NG?

Lijdend voorwerp (LV)

Het lijdend voorwerp is het voorwerp dat het onderwerp nodig heeft om de handeling uit te voeren.

Plukken - Ik pluk iets

          Geven- Ik geef een boek

Lijdend voorwerp (LV)

Je stelt de vraag: wie/wat + wwg + ow?

Het antwoord is het lijdend voorwerp.

Let op: het lijdend voorwerp begint 

NOOIT met een voorzetsel!

Ik zit op de kast

¨Het rijtje¨

• PV  (persoonsvorm)
• Wwg/nwg ( werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde)
• O (onderwerp)
• LV (lijdend voorwerp)
• MV (meewerkend voorwerp)
• BWB  (Bijwoordelijke bepaling)

Volgens mij moeten wij deze sommen maken.

Wat is het lv?

1. Deze sommen
2. Volgens mij
3. Moeten maken
4. Zit er niet in

Ik bracht haar naar school

Wat is het lv?

1. Geen lv
2. Haar
3. Bracht
4. Naar school

Onze leraar verzamelt oude lp’s.​

Wat is het lv?

1. Onze leraar
2. verzamelt
3. oude lp's
4. lp's

De verliefde jongen kocht een roos.

Wat is het lv?

1. De verliefde jongen
2. kocht
3. een roos
4. zit er niet in

Jan gaf een vies doekje aan de leraar.

Wat is 'Jan'?

1. Een viezerik
2. lv
3. o
4. mv

Wie heeft mijn scooter gerepareerd?

Mijn scooter =

1. o
2. mv
3. lv
4. wwg

Gisteren heeft mijn moeder alle shirts van ons elftal gewassen.

Wat is "gisteren?"

1. wwg
2. ond
3. bwb
4. lv

Jan gaf de toets aan de leraar.

Wat is "aan de leraar?"

1. lv
2. mv
3. o
4. bwb

Het nwg heeft nooit een lijdend voorwerp in de zin.

1. Dit is waar
2. Dit is niet waar

"De grijze jager" is nog steeds één van mijn favoriete boeken.

Wat voor zinsdeel is " nog steeds"?

1. Nwg
2. Wwg
3. Bwb
4. Mv

Zo vind je het meewerkend voorwerp

1. Zoek eerst de pv, wwg, en het lv. 
2. Stel de vraag: Aan/Voor wie + wwg+ o + lv?

Ik heb gisteren de planten water gegeven. 

Volgens mij geef jij de konijnen veel te vaak eten.

Wat is het mv?

1. Volgens mij
2. De konijnen
3. Eten
4. Veel te vaak

Sophie doet jou de groeten.

Wat is het meewerkend voorwerp?

1. Geen meewerkend voorwerp
2. Jou
3. Sophie
4. De groeten

Maak opdracht 7 op blz. 53

Er hangt vandaag een grote spin aan het plafond.

O:

pv:

wwg:

lv:

mv:

bwb:

Volgende week donderdag haalt de taxichauffeur de reizigers om zes uur op.

O:

pv:

wwg:

lv:

mv:

bwb:

Ik krijg straks vrienden te eten.

O:

pv:

wwg:

lv:

mv:

bwb: