Begrijpend lezen wk 48

A2C        4 oktober 
  • Opdracht nabespreken van 3 oktober
  • Herhalen begrijpend lezen 
  • Herhalen tekstdoelen / tekstsoorten / tekstsvormen
  • Herhalen hoofgedachte / kernzin 
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

A2C        4 oktober 
  • Opdracht nabespreken van 3 oktober
  • Herhalen begrijpend lezen 
  • Herhalen tekstdoelen / tekstsoorten / tekstsvormen
  • Herhalen hoofgedachte / kernzin 

Slide 1 - Slide

Wat weet je nog van begrijpend
lezen?

Slide 2 - Mind map

Welke tekstdoelen en tekstsoorten ken je?

Slide 3 - Open question

Welke manieren ken je om een tekst in te leiden en welke manieren ken je om een tekst af te sluiten?

Slide 4 - Open question

Hoe formuleer je het onderwerp en de deelonderwerpen van een tekst?

Slide 5 - Open question

Hoe omschrijf je het begrip hoofdgedachte en hoe formuleer je de hoofdgedachte van een tekst?

Slide 6 - Open question

Welke functies heeft de titel van een tekst?

Slide 7 - Open question

Wat is een kernzin en waar vind je de kernzin van een tekst?

Slide 8 - Open question

Wat zijn hoofdzaken en wat zijn bijzaken?

Slide 9 - Open question

Dus....
  • Onderwerp
  • Deelonderwerp
  • Hoofdgedachte
  • Kernzin
  • Opbouw tekst: inleiding, middenstuk, slot
  • Opbouw alinea: kernzin + voorbeeld/toelichting
  • Tekstdoel, tekstsoort, tekstvorm
  • Inleiding: vraag stellen, onderwerp aankondigen, aanleiding voor het schrijven noemen, een anekdote vertellen
  • Slot: conclusie, advies, samenvatting



Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

 3 soorten publiek
  • Breed publiek - alle leerlingen van de KSH
  • Het publiek weet nog niets/bijna niets over het onderwerp. 
 
  • Kleiner, gespecialiseerd publiek - brugklasleerlingen van het VWO
  • Het publiek weet al iets over het onderwerp.

  • Een persoon, een kleine groep personen - mentoren van V2
  • Het publiek weet al wat meer/veel over het onderwerp.

Slide 12 - Slide

Voorbeeld of toelichting
Kernzin =
Belangrijkste zin van de alinea

Rest van de alinea =
voorbeeld
of
toelichting

Slide 13 - Slide

Kernzin + Voorbeeld
Coffeeshops moeten niet in de buurt van scholen staan. Op het mbo in Rotterdam waar ik eerst werkte, zag ik regelmatig in de pauze leerlingen een jointje halen. Dat is niet goed voor hun gezondheid, niet goed voor hun schoolprestaties en niet goed voor hun motivatie. Op de mbo in Rotterdam waar ik nu werk is geen coffeeshop in de buurt en gebeurt dat niet. Coffeeshops horen dus niet thuis in een schoolomgeving.

Slide 14 - Slide

Kernzin + toelichting
Coffeeshops moeten niet in de buurt van scholen staan. Jongeren experimenteren graag, choqueren graag en zoeken grenzen op. In coffeeshops waar drugs verkocht worden, worden jongeren op hun wenken bediend: met drugs wordt door sommige jongeren volop geëxperimenteerd en ouders zijn vaak gechoqueerd als hun kind blijkt te blowen. Dingen doen die niet mogen, is van alle tijden. Socrates in de 5e eeuw voor Christus klaagde al over de jongeren van zijn tijd. Dat betekent echter niet dat we het jongeren zo gemakkelijk moeten maken. Het blowen in tussenuren of pauzes is gemakkelijk te vermijden door coffeeshops in de buurt van scholen niet toe te staan.

Slide 15 - Slide

Wat is een voorbeeld in een tekst?
A
Hoofdzaak
B
Bijzaak

Slide 16 - Quiz

Wat is een uitleg in een tekst?
A
Hoofdzaak
B
Bijzaak

Slide 17 - Quiz

Wat staat er vaak in een kernzin?
A
Een bijzaak
B
Een samenvatting
C
Een hoofdzaak
D
Een tussenkopje

Slide 18 - Quiz

Wat is het verschil tussen een hoofdzaak en een bijzaak?

Slide 19 - Open question

Hoofd- en bijzaken
✔️Hoofdzaak: Het belangrijkste van de tekst.
Vind je vooral in de kernzinnen.

✔️Bijzaak: Minder belangrijke dingen van de tekst.
Zoals; uitleg, voorbeelden of toelichting.

Slide 20 - Slide

Vragen??? 

Slide 21 - Slide