- Je gaat basisstof 5.1, 5.2 en 5.3 nakijken.
- Je kent de 5 zintuigen.
- Je kunt de weg van een prikkel en impuls beschrijven.
- Je kent de huidlagen
- Je kunt benoemen waar zenuwen en drukzintuigen zitten.
- Je kent de onderdelen van het oog en de oren.