week 5

Tekstverbanden en signaalwoorden 
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Tekstverbanden en signaalwoorden 

Slide 1 - Slide

Wat is een signaalwoord
Wat zijn signaalwoorden?
A
Woorden die verbanden tussen zinnen leggen
B
Woorden die zelfstandig een betekenis hebben
C
Woorden die iets zeggen over het zelfstandignaamwoord
D
Woorden die extra informatie geven

Slide 2 - Quiz

Tekstverbanden, het woord 'maar' hoort bij een ....... tekstverband
A
opsomming
B
tijdsvolgorde (chronologie)
C
tegenstelling
D
voorbeeld/uitleg/ toelichting

Slide 3 - Quiz

"Dus dit was de herhaling over tekstverbanden en signaalwoorden."
Wat is het tekstverband?
A
reden
B
oorzaak-gevolg
C
conclusie
D
middel-doel

Slide 4 - Quiz

Tekstverband: SAMENVATTING
A
hierdoor
B
concluderend
C
om
D
kortom

Slide 5 - Quiz

Tekstverband: conclusie
A
hierdoor
B
concluderend
C
om
D
kortom

Slide 6 - Quiz

Welk tekstverband hoort bij het tekstverband 'tijdsvolgorde'?
A
terwijl
B
daarnaast
C
toch
D
mits

Slide 7 - Quiz

Tekstverband: toelichting
A
zoals
B
samenvattend
C
met andere woorden
D
tenzij

Slide 8 - Quiz

Wat is GEEN tekstverband?
A
opsomming
B
voorwaarde
C
synoniem
D
tegenstelling

Slide 9 - Quiz

Wat hoort bij tekstverbanden?

A
Verwijswoorden.
B
Signaalwoorden.
C
Inhoudswoorden.
D
Antwoord A, B en C.

Slide 10 - Quiz

Tekstverband: opsomming
A
ook
B
kortom
C
echter
D
zoals

Slide 11 - Quiz

Tekstverbanden. In een examen wordt vaak gevraagd naar tekstverbanden
A
Tussen woorden
B
Tussen zinnen
C
Tussen alinea's
D
Wisselend

Slide 12 - Quiz

HUISWERK 

Nieuw Nederlands online
KLASCODE 82036
Cursus meer dan lezen 
 § 2 Tekstverbanden en signaalwoorden 
Opdracht 1 t/m 5

Slide 13 - Slide

Dinsdag 1 oktober 
Huiswerk controle online
Inleveren oefentoets werkwoordspelling
Schrijfopdracht 20 min
Zelfstandig werken aan het huiswerk 
Dinsdag 1 oktober 

Slide 14 - Slide

Schrijfopdracht (Classroom) 

Een muis in mijn kamer!
Stel je voor: Je ligt in het donker in je bed en je hoort geritsel in je slaapkamer. Je doet het licht aan en je ziet nog net dat een muis zich verstopt onder je bed. Wat nu?
Schrijf een tekst van minimaal 200 woorden waarin jij vertelt wat je gaat doen. Leg uit waarom en hoe.
Gebruik in de tekst minstens 3 signaalwoorden en tekstverbanden. 

Slide 15 - Slide

Zelfstandig werken (huiswerk)
Nieuw Nederlands online
KLASCODE 82036
Cursus meer dan lezen
 § 2 Tekstverbanden en signaalwoorden
Opdracht 6 t/m 8

Slide 16 - Slide